In ‘Aan het Woord’ laten we actieve NOB-leden en nieuwe medewerkers aan het woord over hun rol binnen de organisatie. Onlangs is de cursus Internationale ontwikkelingen in de VPB toegevoegd aan de Beroepsopleiding Belastingadviseurs. In dit interview geven we het woord aan de docenten, Lisanne Rijff en Loes van Hulten.
Kunnen jullie jezelf kort voorstellen en welke kwaliteiten neem je mee als docent in de cursus ‘Internationale ontwikkelingen in de VPB’ ?
Ik ben Lisanne Rijff, senior manager bij het vaktechnisch bureau van BDO. Al ruim elf jaar ben ik werkzaam als fiscalist, waarvan acht jaar bij BDO. De tijd vliegt! Ik ben gespecialiseerd in de internationale vennootschapsbelasting. Bij BDO ondersteun ik vanuit de vaktechniek de internationale vennootschapsbelastingpraktijk. Tot 2019 was ik docent aan de Universiteit van Tilburg. Daar gaf ik werkcolleges voor de vakken vennootschapsbelasting in de bachelor en de master.
Mijn werkzaamheden bestaan onder andere uit het verzorgen van interne cursussen en het schrijven van nieuwsberichten over allerlei vaktechnische ontwikkelingen. Ook ben ik betrokken bij ingewikkelde klantvraagstukken en ga ik, als dat gewenst is, mee met de adviseur als de specialist. Daarnaast ben ik binnen BDO verantwoordelijk voor DAC6.
Bij de NOB maak ik onderdeel uit van de sectie MDR/DAC6. Verder schrijf ik voor de NLFiscaal kennisdatabank en ben ik sinds kort annotator bij de Vakstudie Nieuws. Ik heb dus een hele leuke, afwisselende rol.
Ik ben Loes van Hulten en werk als senior manager bij Deloitte bij het Nederlands Knowledge Management (NKM). Dit lijkt qua rol op wat Lisanne bij BDO doet. Na mijn studie ben ik fulltime bij Deloitte gestart, eerst in de adviespraktijk, maar het vaktechnische trok me altijd al en ik ben blij dat ik me daar nu volledig op kan focussen. Mijn takenpakket lijkt veel op dat van Lisanne: meekijken met collega’s bij ingewikkelde fiscale kwesties, interne cursussen geven, nieuwsvoorziening verzorgen en artikelen en boekbijdragen schrijven. Daarnaast werk ik als docent aan de Erasmus Universiteit, waar ik vakken verzorg over internationaal en Europees belastingrecht en vennootschapsbelasting.
Verder ben ik onder meer redacteur bij het WFR, bestuurslid van de Vereniging voor Belastingwetenschap, redacteur en auteur bij de NLFiscaal kennisdatabank, en ook ik annoteer. Een hoogtepunt was mijn promoveren op een onderwerp binnen het internationaal belastingrecht.
Lisanne: En je hebt de Stevensprijs gewonnen!
Loes: Oh ja! Dat klopt. Net als mijn promoveren zeker een hoogtepunt.
Lisanne: We brengen dus een scala aan kwaliteiten mee als docenten.
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die jullie tijdens deze cursus behandelen?
Loes: We behandelen niet bij elke cursus exact dezelfde onderwerpen, want we willen de inhoud blijven aanpassen aan recente ontwikkelingen. Maar als basis starten we met een brede introductie over het internationale fiscale speelveld, met een focus op directe belastingen. We bespreken de rol van belangrijke internationale organisaties zoals de OESO, de Verenigde Naties en de Europese Unie, en hoe zij invloed uitoefenen op het internationale belastingbeleid. Dit geeft deelnemers een breder perspectief op de dynamiek binnen het fiscale landschap.
Daarna behandelen we een aantal specifieke thema’s. Die kunnen wisselen, maar op dit moment gaan we in op: de kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen, antimisbruikwetgeving (vooral in de context van de inhoudingsvrijstelling van de dividendbelasting en de technische ab-regeling in de vennootschapsbelasting), het multilateraal instrument (MLI) en de toepassing ervan op belastingverdragen. Tot slot werpen we een blik op de toekomst: welke ontwikkelingen kunnen we verwachten? Denk hierbij aan nieuwe richtlijnvoorstellen van de Europese Commissie en andere belangrijke internationale initiatieven.
Hoe stem je de cursus af op internationale trends en regelgeving?
Lisanne: Dit is een heel interessant aspect. Zoals Loes al aangaf, starten we in deze cursus met de basis: welk speelveld beïnvloedt onze nationale VPB? Een belangrijke factor daarin is de Europese Commissie. Na de Europese parlementsverkiezingen van juni vorig jaar is in december 2024 een nieuwe Europese Commissie ingesteld. De Europese Commissie stelt naast een jaarlijks werkprogramma ook een vijfjarig werkprogramma op. Naar verwachting wordt het jaarlijks werkprogramma half februari 2025 gepubliceerd. Ook het vijfjarig werkprogramma zal op korte termijn gepresenteerd worden. Dit geeft inzicht in welke richtlijnvoorstellen er nog aan gaan komen, alsook wat de status is van lopende voorstellen en of zo’n voorstel eventueel ingetrokken gaat worden. Dit volgen we nauwgezet, omdat de Europese richtlijnen in onze nationale wetgeving moeten worden geïmplementeerd.
Uiteraard volgen we ook de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en kijken we naar publicaties van de OESO. Hoewel de OESO niet-bindende adviezen verstrekt, conformeren veel landen zich zelfstandig aan deze plannen, evenals de Europese Unie.
Naast internationale ontwikkelingen houden we ook nationale wetgeving en jurisprudentie in de gaten, zoals de wijzigingen die op Prinsjesdag worden gepresenteerd. Maar onze focus ligt vooral op de internationale ontwikkelingen, omdat die een steeds grotere rol spelen in de VPB.
Welke vaardigheden of inzichten nemen deelnemers mee en kunnen ze toepassen in hun werk?
Loes: We proberen de cursus zo praktisch mogelijk te maken. Deelnemers krijgen concrete inzichten over de besproken thema’s. Bijvoorbeeld bij de kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen: we kijken naar bijzonderheden in de wetgeving die relevant zijn voor de advisering van klanten. Daarnaast willen we deelnemers een brede basis geven, zodat ze hierover in gesprek kunnen gaan met hun klanten. Dit helpt hen om beter te begrijpen hoe internationale ontwikkelingen impact hebben op hun adviespraktijk.
Lisanne: Precies, en omdat het technische onderwerpen zijn, zorgen we ervoor dat deelnemers ze direct kunnen toepassen in de praktijk door techniek af te wisselen met casusposities. De volgende dag kunnen ze bij wijze van spreken al met een antimisbruikcasus in de dividendbelasting aan de slag. Ze begrijpen dan nog beter hoe ze Europese en Nederlandse regelgeving samenbrengen om een goed advies te geven aan de klant of om bijvoorbeeld een bezwaarschrift op te stellen voor de klant. Kortom, de cursus helpt deelnemers om hun vaktechnische kennis te verdiepen en die kennis direct toe te passen in hun dagelijkse werk!
Hoe waarderen de aspirant-leden deze cursus? Welke feedback hebben jullie ontvangen?
Loes: “Nou, ik moet zeggen, ik keek vanochtend nog even naar die feedback en ik kreeg weer een glimlach op mijn gezicht. Ik dacht: Ik heb helemaal zin in de volgende sessie! Nee, misschien moeten we het even iets objectiever houden, ik las bijvoorbeeld in de feedback: ‘Écht een leuke en leerzame cursus.’
“We kregen ook feedback van mensen die aangaven dat, zelfs als het onderwerpen waren waar ze in de praktijk minder mee te maken hadden, we toch goed de aandacht erbij konden houden. Omdat het heel afwisselend is.”
Lisanne: “Ja precies. We kregen een 8,4 als beoordeling. Op allerlei onderdelen kregen we mooie cijfers. Dus dat was echt heel leuk om terug te krijgen en terug te lezen.”
“Als je het zelf erg leuk vindt om te doen, is het extra fijn als de deelnemers het ook leuk vinden. Ik denk trouwens ook dat Loes en ik elkaar daarin goed aanvullen. We zijn een goede match en vinden het allebei heel leuk om met deze onderwerpen bezig te zijn. Dat zorgt automatisch voor een goede sfeer.”
Loes: “Absoluut. Ik vind het echt superleuk om samen te doen!”