De Hercules onder de fiscalisten   

Hofstra, mogelijk de grootste fiscalist die Nederland heeft gekend, was auteur van een omvangrijk en hoogwaardig oeuvre. Zijn focus lag op gerechtigheid, maar hij beheerste ook de fiscale techniek. Hij schreef annotaties, rechtspraakoverzichten, specialistische artikelen en twee gezaghebbende fiscale handboeken. 

Hofstra beheerste het belastingrecht in al zijn facetten

Een veelzijdiger levensloop dan die van Hofstra is nauwelijks denkbaar. Hij werkte als inspecteur bij de Belastingdienst en was actief op het ministerie van Financiën. Daarnaast was hij belastingconsulent bij Loyens & Volkaars (1939-1946), lid van de Tweede Kamer, minister van Financiën, financieel directeur van een scheepswerf en ten slotte hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit Leiden. 

Hofstra beheerste het belastingrecht in al zijn facetten. Tot op hoge leeftijd was hij actief, onder meer als annotator van het bekende tijdschrift BNB. Voor velen was hij een leermeester. 

Socialistische belastingpolitiek 

Voor de oorlog liet hij weten dat het draagkrachtbeginsel voor hem geen toekomst meer had. Tijdens de oorlogsjaren, toen hij als belastingconsulent werkzaam was, schreef hij de fascinerende studie ‘Socialistische belastingpolitiek’.  

Dat deed hij in Wassenaar, deels tijdens de Hongerwinter, gehuld in een jas en deken in zijn nauwelijks verwarmde huis. Het werd een spraakmakend boek, dat sterk was geïnspireerd door een politiek ideaal: dat van een gesocialiseerde samenleving. Voor sommigen was het boek daarom een gruwel. 

Minister van Financiën 

In 1956 werd Hofstra benoemd tot minister van Financiën, een bekroning op zijn politieke loopbaan, die begon in het parlement. Als overtuigd sociaaldemocraat geloofde hij dat diepgaande maatschappelijke betrokkenheid essentieel was om door te dringen tot de kern van belastingvraagstukken. Tijdens zijn ambtstermijn moest hij verschillende uitdagingen het hoofd bieden, waaronder kapitaalschaarste en tekorten op de betalingsbalans. Dit dwong hem om bestedingsbeperking door te voeren. Maar wat hem vooral trof, was dat de spontane naoorlogse samenwerking, gericht op de wederopbouw van het land, steeds minder vanzelfsprekend werd. Dit leidde uiteindelijk tot een kabinetscrisis. Niet lang daarna verliet Hofstra de politiek en trad in dienst bij een scheepswerf, tot verbazing en onbegrip van zijn socialistische vrienden. 

Glasheldere colleges 

In 1966, kort na het afronden van zijn studie fiscaal recht aan de Universiteit van Amsterdam, werd Hofstra benoemd tot hoogleraar belastingrecht aan de Leidse Universiteit. Zijn studenten waren diep onder de indruk van zijn heldere en boeiende colleges; Hofstra was een geboren docent. In de krochten van de Hilversumse archieven is zijn stem nog te beluisteren: een aaneenrijging van prachtige, zorgvuldig gekozen formuleringen.   

Idealist 

Als idealist voelde Hofstra een sterke behoefte om op zoek te gaan naar theoretische grondslagen van de belastingheffing. Zijn zoektocht werd geleid door een diepgeworteld rechtvaardigheidsideaal, dat deels voortkwam uit zijn religieuze overtuigingen. In een van zijn belangrijkste werken, ‘Inleiding tot het Nederlands belastingrecht’, bracht hij al zijn ideeën over belastingheffing samen. De eerste editie verscheen in 1970 en werd sindsdien vele malen herdrukt. Het boek wordt nog steeds als onovertroffen beschouwd. Hierin bespreekt Hofstra verschillende belastingtheorieën en legt hij de basisprincipes van belastingheffing uit. Ondanks dat A.J. van den Tempel in het Weekblad het einde van deze principes aankondigde, bleef Hofstra standvastig in zijn overtuiging dat deze beginselen nog altijd relevant waren. 

Op de bres voor uitvoerbare belastingwetgeving 

Om het belastingstelsel te verbeteren en, waar mogelijk, te vereenvoudigen, nam Hofstra zitting in verschillende commissies, waaronder die van C.J. Oort. Steeds opnieuw pleitte hij voor belastingwetgeving die geen onrealistische eisen stelt, geen onhaalbare verwachtingen wekt, en rekening houdt met de praktische uitvoerbaarheid. Hofstra benadrukte dat wijzigingen in de belastingwetgeving moeten passen binnen het bestaande wettelijke systeem zonder de structuur ervan te ondermijnen. Herhaaldelijk uitte hij kritiek op pressiegroepen die enkel hun eigen belangen propageren en daarmee het fiscale systeem verstoren. Zijn waarschuwingen zijn vaak in de wind geslagen. Niet voor niets voelde Hofstra zich soms als een roepende in de woestijn. 

Prestigieuze prijs 

Tijdens zijn leven werd de prof. mr. H.J. Hofstra-penning ingesteld, een prestigieuze onderscheiding die voorbehouden is aan fiscalisten met bijzondere verdiensten. Enkele jaren geleden verscheen een eerste biografische studie over zijn werk en leven. ‘Eindelijk’, verzuchtte een familielid, toen het boek hem werd overhandigd. 

H.J. Hofstra (1904-1999)