De vader van de reparatiewetgeving 

Nooteboom was een vermetele fiscalist die woekerde met zijn talenten. Als fiscaal wetenschapper, maar bovenal als gezaghebbende belastingadviseur maakte hij naam op – vooral – het internationale speelveld. Hij vertegenwoordigde Nederland bij de IFA en vervulde met succes de rol van staatssecretaris van Financiën.     

Inspecteurs kregen carte blanche om belastingconstructies te bestrijden

Bij toeval kwam Nooteboom terecht op de befaamde Rijksbelastingacademie te Rotterdam, waar hij in aanraking kwam met belastingkundigen als J. van der Poel en A.F. Tuk, een deskundige op het terrein van de vennootschapsbelasting, die hij als een van zijn leermeesters beschouwde. Zijn carrière begon hij bij de Belastingdienst (1951-1956). Op zoek naar meer uitdaging maakte hij vervolgens de stap naar de belastingadviespraktijk. Bij de Rotterdamse vestiging van Loyens & Volkmaars kreeg hij de kans om zijn vleugels uit te slaan en zijn ambities waar te maken. 

Internationaal belastingrecht als métier 

Bij Loyens & Volkmaars stond Nooteboom aan de basis van de internationale belastingadviespraktijk. Hij heeft veel jonge fiscalisten opgeleid, hij bracht ze de fijne kneepjes van het vak bij en gaf hun kansen om te groeien. Zijn oud-leerlingen spreken nog steeds vol respect over hem. Voor de IFA schreef Nooteboom rapporten, onder andere over vaste inrichtingen en fusies. Hij was bovendien een vaste deelnemer aan de jaarlijkse congressen van deze organisatie. Zijn expertise bleef niet onopgemerkt: in de periode 1966-1971 maakte hij deel uit van de commissie-Hofstra, een studiegroep die vele rapporten over fiscale vraagstukken afleverde. In 1976 verliet hij de praktijk en werd hij hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam, als opvolger van de scherpzinnige belastingkundige A.J. van den Tempel.  

Haagse bluf 

Nauwelijks hoogleraar in het belastingrecht, werd hij in 1977 staatssecretaris van Financiën in het eerste kabinet-Van Agt. Hij stond bekend als energieke en inventieve bewindspersoon, die een frisse wind liet waaien door het departement. Met zijn krachtige optreden wist hij het zelfbewustzijn van de medewerkers een aanzienlijke impuls te geven. Hij kwam ook met initiatieven voor modernisering van de Belastingdienst. Belastingwetgeving die gemakkelijk te omzeilen bleek te zijn, ging stevig op de schop; Nooteboom wordt beschouwd als de vader van de reparatiewetgeving. Inspecteurs kregen carte blanche om constructies te bestrijden, ook die hij als belastingadviseur had verzonnen. Onder zijn leiderschap kende de Belastingdienst een ongekende periode van inspiratie en toewijding.  

Wat des keizers is 

In 1979 was Nooteboom – als bewindspersoon – aanwezig bij de viering van het 25-jarig jubileum van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, waarvan hij geruime tijd lid was geweest. In zijn feestrede noemde hij deskundige belastingadviseurs onmisbaar voor een zorgvuldige rechtsbedeling op fiscaal gebied. Hij nam het eerste exemplaar van de bundel ‘Wat des keizers is’ in ontvangst, en wel uit handen van N. Nobel, bestuurslid van de Orde. Nobel werd gezien als een buitenbeentje binnen de fiscale wereld. Deze jubileumbundel bevatte een briljante en onthullende schets van de hand van D. Brüll: De belastingconsulent als type, waarin hij de fiscale wereld een spiegel voorhoudt. 

Als belastingadviseur onder professoren 

Na zijn Haagse jaren kreeg Nooteboom via gastcolleges een mooie positie in Groningen: hij werd daar deeltijdhoogleraar belastingrecht aan de Rijksuniversiteit. Hij woonde er op kamers, wel ingericht door een binnenhuisarchitect. Hij leidde de vakgroep en verzorgde colleges vennootschapsbelasting en internationaal belastingrecht. Hij heeft vele generaties studenten opgeleid. Samen met zijn Groningse collega J.N. Bouwman schreef hij het boek ‘Wegwijs in de vennootschapsbelasting’, een van zijn belangrijkste wapenfeiten. Daarnaast bleef hij werkzaam als belastingadviseur. 

Na zijn vertrek bij de Groningse universiteit in 1993 bleef Nooteboom betrokken bij diverse promoties, waaronder die van R. Betten en J. Viersen. Viersen, net als Nooteboom gevormd door de Rijksbelastingacademie, promoveerde op latere leeftijd, als zeventigplusser, met een historische studie. Dat leverde een gedenkwaardige academische plechtigheid op. 

A. Nooteboom [1928-2023]