Niet te specialistisch
Theo Poolen heeft als plaatsvervangend directeur-generaal bij de Belastingdienst veel contact gehad met de NOB. ‘Het fiscale vak is zo complex dat niemand het alleen kan overzien.’
Theo Poolen
Functie: Tijdens samenwerking Lid managementteam Belastingdienst
Samenwerking NOB: sinds 2004
Op gebied van: Overleg over de uitvoeringspraktijk van de Belastingdienst
Hoe kwam je in contact met de NOB?
‘Toen ik bij het ministerie van Financiën werkte. Ik werd eind 2004 lid van het managementteam Belastingdienst. We hadden minimaal één keer per jaar contact met het bestuur van de NOB.’
Waarover had je zoal contact? En met wie?
‘Dat ging over knelpunten in het uitvoeringsbeleid, het efficiënt oplossen daarvan, zaken op het gebied van rechtsbescherming en niet te vergeten het horizontaal toezicht. Afgezien van contacten met overige bestuursleden had ik voornamelijk contact met de toenmalige voorzitter Iman Damsté, later met Marnix van Rij en daarna vooral met Henk Koller.’
Niemand kan het hele veld overzien. We hebben elkaar nodig
Kun je je nog een spraakmakend voorval herinneren waar de NOB een rol in speelde?
‘Zeker. Ik herinner me de invoering van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Daardoor was het voor de Belastingdienst mogelijk geworden om een boete op te leggen aan medeplegers van belastingfraude. Daarmee kwam opeens de belastingadviseur in beeld. Dat lag uiterst gevoelig. Ik heb toen veel contact gehad met de NOB en ze kunnen geruststellen dat belastingambtenaren niet zomaar in het wilde weg die boetes konden uitdelen. Daarvoor hadden ze eerst toestemming nodig van hun directeur en het ministerie. Het zou beslist geen heksenjacht worden. Dat suste de gemoederen.’
Kwam de kennis en informatie ook weleens van de andere kant? Met andere woorden: hielp de NOB de Belastingdienst weleens?
‘De kennisuitwisseling is per definitie wederzijds geweest. Niemand kan tenslotte het hele veld overzien. We hebben elkaar echt nodig. Ik heb dat ook altijd gestimuleerd. Zo hebben we gemeenschappelijke programma’s opgezet voor tax talents en de zeer gedegen reacties van de Commissie Wetsvoorstellen waren zeer welkom. Toen ik eind 2004 bij het ministerie kwam, was er overigens slechts sporadisch contact met de NOB. Ik heb m’n best gedaan om daar nieuw leven in te blazen. Nogmaals, niemand kan dit alleen.’
Wat vind je van de NOB? Hoe kijk je aan tegen deze beroepsvereniging?
‘Er is een enorme hoeveelheid deskundigheid binnen de vereniging. Maar ook heeft de NOB gevoel voor politiek en bestuurlijke verhoudingen. Ze kijkt verder dan fiscale zaken alleen en is oplossingsgericht, hoewel de NOB zich heel goed realiseert dat de beste oplossingen op papier niet altijd te realiseren zijn in de praktijk.’
Heb je ook een punt van kritiek? Wat heeft aandacht nodig?
‘Het is niet aan mij om de NOB de maat te nemen, maar ik denk dat de vereniging ervoor moet waken niet alleen gericht te zijn op de Big Four. Het speelveld is breder dan de grote kantoren. Het is goed om je daar altijd bewust van te zijn. Verder mogen wat mij betreft de Tax Principles wel iets concreter worden uitgewerkt aan de hand van voorbeelden. De toelichting is nog wat abstract. Maar heel goed dat ze er zijn.’
Welk advies zou je de NOB nog willen meegeven?
‘Waak ervoor dat belastingadviseurs niet allemaal specialisten worden. Een fiscalist moet in beginsel een generalist zijn. Als we straks in het fiscale landschap alleen nog maar robots hebben die uitsluitend diepgaande kennis hebben over een onderdeeltje van het vak, dan hebben we een probleem.’