Vijf vragen aan Arjo van Eijsden over de Mandatory Disclosure Rules

‘Er is nog veel onduidelijk’ Vanaf 1 juli as. geldt de Europese richtlijn inzake Mandatory Disclosure Rules (DAC6), inmiddels geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het gaat over internationale fiscale constructies; sleutelwoord daarbij is meldingsplicht. Bestuurslid Arjo van Eijsden, voorzitter van de Commissie Beroepszaken, constateert dat nog lang niet alle kantoren en bedrijven zich bewust zijn van hun nieuwe wettelijke verplichtingen.

Vanaf 1 juli gaat het gebeuren?

‘Ja, vanaf die datum moeten belastingadviseurs – en in sommige gevallen de belastingplichtigen die ze adviseren – potentieel agressieve internationale fiscale constructies melden bij de Belastingdienst. Dat moet gebeuren binnen dertig dagen nadat de constructie ter beschikking is gesteld voor implementatie, nadat de constructie gereed is voor implementatie dan wel nadat de eerste stap van de implementatie heeft plaatsgevonden. Maar nog ingrijpender is dat we te maken hebben met terugwerkende kracht: tussen 1 juli en 31 augustus 2020 zijn we verplicht alle potentieel agressieve internationale constructies te melden waarvan de eerste stap is geïmplementeerd in de periode 25 juni 2018 tot en met 30 juni 2020 en waarbij we op enige manier betrokken zijn geweest. Het NOB-bestuur krijgt informatie dat een aantal kantoren en bedrijven zich tot nu toe nog niet erg druk heeft gemaakt over de MDR-verplichtingen. Onze boodschap is dat ze nu echt aan de slag moeten. Zeker de inventarisatie van de constructies in de periode 25 juni 2018 – 30 juni 2020 zal in bepaalde gevallen een behoorlijke klus zijn.’

Over veel onderdelen van de meldverplichting bestaat nog onduidelijkheid. De Belastingdienst heeft aangekondigd een Leidraad te publiceren, maar die is er nog niet?

‘De Leidraad is toegezegd voor eind maart/begin april. Daarvóór zal een beperkte consultatie plaatsvinden. Het zou goed zijn als de Leidraad zo snel mogelijk verschijnt. De praktijk heeft dringend behoefte aan ondersteunende informatie, want op een flink aantal punten is de wettelijke regeling nu inderdaad nog onduidelijk.’

Met name de in de richtlijn genoemde hallmarks – de wezenskenmerken van een constructie – roepen vragen op?      

‘Ja, de richtlijn bevat een lijst met inhoudelijke kenmerken van potentieel agressieve internationale fiscale constructies. Als zo’n constructie aan één van die hallmarks voldoet dan moet er gemeld worden. Nederland heeft bij de implementatie van de richtlijn de Brusselse lijst ongewijzigd overgenomen. Hopelijk gaat de Leidraad veel onduidelijkheden oplossen, maar zeker daarvan zijn we niet. Er is aangegeven dat er per hallmark twee voorbeelden zullen worden gegeven. De praktijk zou echter over veel meer voorbeelden duidelijkheid willen hebben. We hebben behoefte aan concrete informatie: in deze gevallen moet er gemeld worden en in deze niet.’  

Een belangrijk punt is ook dat het gaat om internationale constructies, waarbij altijd meer landen betrokken zijn? 

‘Ja, en dan kunnen er dus verschillen in interpretatie van de regels optreden. Nederland zal – als algemene lijn – niet te veel uit de pas willen lopen bij de interpretaties en keuzes van andere landen. Maar in de praktijk kunnen toch aanzienlijke verschillen ontstaan. Dat de richtlijn zo onduidelijk is zorgt ervoor dat de  implementatiewetgeving in de diverse landen ook niet eenduidig is. Dat maakt het hele MDR-dossier ook zo relevant voor bedrijfsfiscalisten: in grensoverschrijdende situaties hebben die al snel te maken met de wetgeving in verschillende landen en dus ook met afwijkende MDR-verplichtingen.’

Wat moeten kantoren en bedrijven doen die ‘achterlopen’ op MDR-gebied?     

‘Natuurlijk eerst de regeling inhoudelijk goed bestuderen. En daarna direct aan de slag gaan met de praktische invulling van het werkproces. Wie wordt de portefeuillehouder van dit dossier? Waar en hoe wordt de relevante informatie opgeslagen? Hoe wordt ervoor gezorgd dat iedereen op de hoogte is van wat hij of zij moet doen? Moeten engagement letters worden herzien? Wie gaat een eventuele melding doen? Met andere woorden: kijk goed naar de procesmatige kant. De grote kantoren hebben voor zichzelf tools ontwikkeld die ze ook verkopen; daarnaast zijn er externe aanbieders. Bedenk bij dit alles wel dat het naleven van de MDR-verplichtingen niet alleen geldt voor het kantoor of het bedrijf, maar ook voor elke individuele belastingadviseur en bedrijfsfiscalist die zich met internationale zaken bezighoudt. Dat besef moet nu wel goed ingedaald zijn.’ 

NOB-bijeenkomsten over MDR

Het laatste nieuws