Vijf vragen aan Edwin Visser over de stand van zaken van het doorontwikkeld horizontaal toezicht fiscaal dienstverleners
Edwin Visser maakt onderdeel uit van het dagelijks bestuur van de NOB (penningmeester) en is ook voorzitter van de kerngroep Handhaving en Toezicht. Aan hem stellen we vijf vragen over de laatste stand van zaken van het doorontwikkeld horizontaal toezicht fiscaal dienstverleners (HT FD).
Wat is de stand van zaken van HT FD en hoe ziet de NOB haar rol en die van de Belastingdienst daarin?
HT FD wordt gedifferentieerd naar drie niveaus, HT fiscaliteit, HT juistheid en HT volledigheid. Op dit moment verkennen we de mogelijkheid tot een koepelconvenant voor het niveau fiscaliteit, waarbij de NOB een faciliterende rol heeft en de Belastingdienst kan steunen op het raamwerk van kwaliteit en opleidingen die de NOB momenteel biedt. Het toezicht op de vraag of een NOB-lid of een NOB erkend kantoor een aanvaardbare aangifte indient, blijft in deze variant echter bij de Belastingdienst. De Belastingdienst wil dat de NOB dit toezicht uitoefent. Het toezicht door de Belastingdienst beperkt zich dan tot landelijke acties, de 1%-steekproef en fraudegevallen. De gewenste invulling door de Belastingdienst past niet bij de aard en structuur van de NOB, de rol van de NOB naar haar leden en ook niet binnen onze visie over een gebalanceerde rolverdeling tussen de NOB, de Belastingdienst en de leden over het toezicht op de totstandkoming van een aanvaardbare aangifte.
Kunnen kantoren die geen aangiftepraktijk hebben ook deelnemen aan HT FD?
Een andere belangrijke vraag aan de Belastingdienst is of kantoren zonder aangiftepraktijk ook kunnen deelnemen aan HT FD. Het zou marktverstorend werken, indien deze kantoren niet in aanmerking zouden komen voor bepaalde serviceniveaus, zoals de voordelen die in de in september 2021 te verschijnen Leidraad HT FD worden genoemd. We verwachten dit najaar hierover met de Belastingdienst nader te overleggen.
Welke mate van toezicht kán en zou de NOB willen uitoefenen?
Het aantal eisen dat de Belastingdienst stelt aan de koepel en leden bij een convenant (zoals normen voor klantacceptatie door de fiscaal dienstverlener, werkprogramma’s op het gebied van accountancy en/of fiscaliteit, een vorm van een entreetoets voor deelname aan horizontaal toezicht en toezicht op de kwaliteit van het werk van de deelnemende kantoororganisatie of de fiscaal dienstverlener) sluiten niet aan bij de huidige doelstellingen van en de wijze waarop de NOB momenteel is georganiseerd. Aan een aantal andere eisen die de Belastingdienst stelt, zoals kwalitatieve eisen aan lidmaatschap, normen inzake beroepsethiek, regels voor beëindigen van het lidmaatschap/tuchtrechtspraak en borging van de vakinhoudelijke kennis van de leden, voldoet de NOB in onze ogen. Daarnaast heeft de NOB een Code of Conduct en zullen we, zoals aangegeven in de Roadmap Code of Conduct, onze zelfregulering stapsgewijs nader invullen. Als belangenbehartiger van onze leden zijn we bereid met de Belastingdienst een raamwerk te ontwikkelen waaraan onze leden moeten voldoen. Het toezicht op de werkprocessen van de leden is zo nauw verweven met het toezicht op de aanvaardbaarheid van de aangiften, dat we vinden dat dit toezicht bij de Belastingdienst thuishoort en niet bij een beroepsvereniging. Dat vinden we maatschappelijk een niet uitlegbare rolverdeling.
In hoeverre zijn onze leden verplicht mee te doen aan HT FD?
Er is geen verplichting voor onze leden om mee te doen aan HT FD. Het feit dat een lid meedoet, levert voor de Belastingdienst positieve voorinformatie op. Op basis daarvan kan de Belastingdienst bijvoorbeeld het toezicht aanpassen en komt een NOB-erkend kantoor in aanmerking voor bepaalde serviceniveaus. Deze serviceniveaus zijn beschreven in de bijlage van de herziene Leidraad HT FD die in september 2021 verschijnt.
Kunnen leden nog wel vooroverleg voeren als zij of hun klanten niet meedoen aan HT FD?
Deze vraag is meerdere malen besproken met de Belastingdienst en het antwoord daarop is dat vooroverleg voor alle fiscaal dienstverleners en hun klanten mogelijk blijft. Daarbij geeft de Belastingdienst wel aan dat, omdat de Belastingdienst over minder positieve voorinformatie beschikt, de afhandeling van een verzoek om vooroverleg langer kan duren. Dit antwoord neemt onze zorgen niet weg, omdat niet duidelijk is hoeveel capaciteit de Belastingdienst nog beschikbaar heeft voor vooroverleg buiten HT FD. We zullen dat monitoren en op de agenda houden in onze gesprekken met de Belastingdienst.
Wanneer overlegt de NOB met de leden en hoe worden die geïnformeerd over de te nemen stappen in HT FD?
Er zijn gesprekken geweest met de klankbordgroep kleine kantoren en de klankbordgroep middelgrote kantoren van de NOB om te peilen hoe zij over HT FD denken. Deze klankbordgroepen worden door hun respectievelijke voorzitters (die ook lid van de kerngroep Toezicht en Handhaving zijn) permanent over relevante ontwikkelingen rondom HT FD geïnformeerd. Bij het Bestuur en de Commissie Beroepszaken is HT FD ook een terugkomend onderwerp op de agenda.
Dit najaar willen we ook een ledenbijeenkomst te organiseren over HT FD. Daarnaast zetten we onze communicatiemiddelen in om leden te informeren. Editie 3 van magazine ORDE, die dit najaar verschijnt, heeft als thema HT FD. Maar ook via onze nieuwsbrief, bijvoorbeeld door de ‘vijf vragen aan’ rubriek, proberen we onze leden zo goed mogelijk op de hoogte te houden.
Lees hier het eerdere interview met Edwin Visser over HT FD