Vijf vragen aan Jan Nieuwenhuizen, voorzitter van de sectie Estate Planning
Per 1 juli 2024 is Jan Nieuwenhuizen (Director Tax Family Business bij PwC) voorzitter geworden van de sectie Estate Planning. Vijf vragen aan hem.
Allereerst, kun je wat meer over jezelf vertellen?
Ik ben Jan Nieuwenhuizen, getrouwd, geen kinderen maar wel een kat, en al lang werkzaam in de fiscaliteit. De eerste 18 jaar van mijn carrière heb ik bij de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën in diverse functies gewerkt. Een van mijn meest relevante ervaringen is mijn betrokkenheid bij de Coördinatiegroep Constructiebestrijding, waar ik ongeveer 10 jaar lid en voorzitter ben geweest. Daar behandelden we veel dossiers van vermogende personen, met een focus op de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting.
In mijn laatste jaren bij de Belastingdienst was ik initiatiefnemer van het team dat zich richt op Zeer Vermogende Personen (ZVP). Dit team is inmiddels uitgebreid naar zo’n 80 medewerkers en richt zich voornamelijk op de fiscale aspecten van deze groep, zoals de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting.
In 2007 ben ik de advieswereld ingegaan, bij PwC in Eindhoven. Sindsdien werk ik in het segment familiebedrijven en private clients, waarbij estate planning een belangrijk onderdeel is. Namens PwC ben ik lid van de sectie Estate Planning.
Kun je ons meenemen in de actualiteiten in het vakgebied?
Er zijn momenteel verschillende onderwerpen die binnen onze sectie de aandacht krijgen, zoals aanpassingen in de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling voor box 2 (DSR-ab), transparantie rondom rechtsvormen zoals de commanditaire vennootschap (CV) en het fonds voor gemene rekening (FGR), en de belastingheffing voor ultra high net worth individuals (UHNWI’s).
Wat betreft de CV’s en FGR’s: dit is een regelmatig terugkerend onderwerp in onze sectie. Vanwege privacyredenen zijn er structuren opgezet waarbij vermogen geanonimiseerd wordt. Deze anonimiteit geldt niet richting de autoriteiten, maar wel voor het publiek. Dit heeft de afgelopen jaren veel advieswerk opgeleverd. Tegelijkertijd neemt de maatschappelijke en politieke druk toe om deze structuren openbaar te maken, wat een spanningsveld creëert.
Daarnaast is de afgelopen jaren belastingheffing voor zeer vermogende personen (UHNWI’s) een hot topic geworden. Overheden hebben steeds meer geld nodig en richten zich, naast grote internationale bedrijven, ook op zeer vermogende personen. Dit leidt tot internationale discussies en voorstellen om deze groep zwaarder te belasten. Tegelijkertijd heeft deze groep vaak de flexibiliteit om hun vermogen wereldwijd te spreiden, waardoor de belastingdruk kan worden verlaagd.
Een soort ‘Pillar II voor de rijken’?
Ja, precies, een soort Pillar II voor de rijken. Dit is een interessante gedachte. Er ligt een voorstel van de G20 dat zeer vermogende personen wereldwijd jaarlijks ten minste 2% van hun vermogen aan belasting zouden moeten betalen. Hoewel ik het een interessant idee vind, zie ik wel een paar aandachtspunten, zoals de noodzaak van wereldwijde implementatie om een ‘level playing field’ te creëren. Bovendien is het discutabel om vermogen als grondslag te nemen voor belastingheffing, omdat dit niets zegt over het werkelijke inkomen van een persoon. De voorgestelde 2% lijkt me persoonlijk overigens vrij hoog.
Maar omdat dit een maatschappelijk thema is, vinden we als sectie dat we hier zeker aandacht aan moeten besteden en onderzoek naar moeten doen.
Je noemde eerder de BOR als belangrijk onderwerp. Hoe staat het daarmee?
Ja, de BOR is op dit moment een veelbesproken thema, wat ook terugkomt in het Belastingplan 2025. De afgelopen dagen zijn we vanuit de sectie druk bezig geweest met het schrijven van commentaar. We zijn al jaren nauw betrokken bij dit onderwerp en proberen structureel bij te dragen, niet alleen als reactie op wetsvoorstellen, maar ook door zelf met voorstellen te komen.
Zo hebben we een paar jaar geleden een position paper opgesteld waarin we een algemeen kader schetsen voor hoe wij denken dat een evenwichtige regeling eruit zou moeten zien. Dit document vormt steeds weer de basis bij het geven van commentaar, bijvoorbeeld op het CPB-rapport dat in 2022 verscheen, en bij de aanpassingen aan de BOR die vorig jaar in de Tweede Kamer zijn behandeld. Er zijn toen flink wat wijzigingen doorgevoerd en ook nu zien we weer nieuwe aanpassingen waar we op reageren.
Het grootste dilemma is dat de politieke keuzes rondom de BOR volgens ons op een aantal punten principieel niet kloppen. Er zijn uitgangspunten die, naar onze mening, niet voldoende aansluiten bij de werkelijkheid van ondernemers. Het voelt soms alsof de politiek op een verkeerd pad blijft, terwijl wij telkens wijzen op de onderliggende fundamentele vraagstukken. Dit brengt ons in een spanningsveld: moeten we vooral reageren op de voorgestelde wijzigingen, of blijven we de aandacht vestigen op die fundamentele kwesties?
Als we inzoomen op de huidige discussie, zijn er twee belangrijke aandachtspunten. Ten eerste de eisen rondom de voortzetting van de onderneming. Er worden wel aanpassingen voorgesteld, maar deze schieten volgens ons tekort omdat ze onvoldoende rekening houden met de flexibiliteit die bedrijven nodig hebben bij de vererving of schenking van aandelen. Dit belemmert de bedrijfsvoering en vormt een groot probleem.
Het tweede punt is dat er nu voorstellen zijn om bepaalde soorten aandelen uit te sluiten van de BOR en de DSR-ab. Hoewel deze voorstellen niet van toepassing zijn op gewone aandelen, geldt het wel voor andere aandelen die bij veel bedrijven gebruikelijk zijn. Dit kan voor aanzienlijke problemen zorgen.
Wat kunnen we verder nog verwachten van de sectie?
Een vast onderdeel van onze agenda zijn de PE-bijeenkomsten, die elk jaar goed bezocht en gewaardeerd worden. Ook komend jaar organiseren we weer bijeenkomsten, waarbij de onderwerpen nog bepaald moeten worden. Onze bijeenkomsten trekken veel leden aan, omdat estate planning overlap heeft met verschillende vakgebieden. De docenten komen daarom niet alleen uit de belastingadviespraktijk, maar bijvoorbeeld ook uit het notariaat. Samenwerken met het notariaat is voor ons in de praktijk heel gebruikelijk.
Verder behandelen we geregeld ook vakinhoudelijke onderwerpen. Zo bespreken we bijvoorbeeld een arrest van de Hoge Raad rondom huwelijksvermogensrecht en erfrecht, met een focus op de fiscale aspecten hiervan. We wisselen dan kennis en ervaringen uit over hoe we in de praktijk met zo’n arrest omgaan.