Vijf vragen aan Robert van der Jagt over de Commissie Wetsvoorstellen
Recentelijk is de NOB verschillende keren in de media verschenen, met name over onze rol in het maatschappelijke debat en nog meer specifiek inzake vragen in onze wetscommentaren die door de Staatssecretaris niet zijn beantwoord. Aanleiding om met de voorzitter van de Commissie Wetsvoorstellen, Robert van der Jagt, in gesprek te gaan.
Hoe is in het verleden de Commissie Wetsvoorstellen tot stand gekomen?
De Commissie Wetsvoorstellen levert al meer dan 25 jaar commentaar op fiscale wetsvoorstellen en heeft op dat gebied een grote reputatie verworven. Als commissie toetsen we wetsvoorstellen aan fundamentele rechts- en wetgevingsbeginselen als rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en uitvoerbaarheid. Daarnaast kijken we of het wetsvoorstel onderdelen bevat die mogelijk strijdig zijn met het Europees recht. Als het voorstel daartoe aanleiding geeft, wijst de Commissie ook op de terugwerkende kracht van belastingverzwarende maatregelen en/of op grotere administratieve lasten. De Commissie Wetsvoorstellen vormt een doorsnede van de bij NOB aangesloten kantoren en specialisten op diverse fiscale terreinen maken onderdeel uit van deze commissie.
Wat is het doel van de Commissie Wetsvoorstellen?
Wij leveren ons commentaar aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer. Hierbij is ons doel en streven kwaliteit van de fiscale wetgeving. Dit houdt in dat regelgeving uitvoerbaar is, effectief en efficiënt is, evenwichtig is, geen onnodige regeldruk veroorzaakt, zo min mogelijk terugwerkende kracht heeft en tenslotte verenigbaar is met het recht in brede zin. Daarbij willen we bewerkstelligen dat doel en strekking van wetsvoorstellen en concrete bepalingen zo goed mogelijk tot uitdrukking komen in de parlementaire stukken. Dit in het belang van een juiste toepassing en interpretatie bij toekomstige geschillen. Het gaat dus om het creëren van wetsgeschiedenis. In het verlengde daarvan streven we ernaar, dat discretionaire bevoegdheid voor het opstellen van lagere regelgeving zo concreet mogelijk ingekaderd wordt. Zorgvuldigheid staat daarbij voorop. In onze commentaren mogen de specifieke belangen van leden of van de klanten van leden niet doorklinken; het is (wets)technisch commentaar. Uiteraard accepteert de NOB de uitkomsten van het politieke besluitvormingsproces.
De Commissie Wetsvoorstellen is naar het parlement en naar het Ministerie van Financiën, de Hoge Raad en andere (overheids)instanties de exclusieve spreekbuis van de NOB op het terrein van formele commentaren op (concept) regelgeving op vaktechnisch gebied. Ook reageert de Commissie Wetsvoorstellen op verzoeken om input, zoals het geval bij internetconsultaties van concept wetsvoorstellen.
Wij zijn frequent in gesprek met beleidsmakers en politici. Dat doen we ook in transparantie. Maar ook is het zo, dat van ons aanbod om gebruik te maken van onze kennis, niet altijd gebruik wordt gemaakt.
Wat is het resultaat van jullie werk?
Belastingen zijn een belangrijk maatschappelijk thema. Wij ondervinden, net als vele anderen, dagelijks hoe enorm complex belastingwetgeving is. Met ons werk willen we een positieve bijdrage leveren aan het proces van wetgeving. We zijn erg verheugd over de ingevoerde internetconsultaties. Op die manier kunnen we eerder onze input leveren, hetgeen naar onze mening de kwaliteit van wetgeving ten goede komt. Hierdoor nemen onze vragen achteraf af. Dit is een zeer positieve ontwikkeling.
Verder zijn er andere voorbeelden van onze inbreng te geven, bijvoorbeeld ten aanzien van de wetsvoorstellen inzake de BIK en de aandelenoptiewetgeving. Hierbij hebben wij een helpende hand uitgestoken en onze kennis aan het ministerie van Financiën aangeboden over de vraag of er al dan niet sprake is van strijdigheid met het EU-recht. Dat willen we graag op deze manier blijven doen. Dit is voor alle partijen van belang. Ook op deze manier kunnen we bijdragen aan kwalitatief goede wetgeving.
Daarnaast zijn we zijn voortdurend in gesprek met onze belangrijkste (externe) stakeholders. We luisteren daarbij naar hun input en voeren waar nodig verbeteringen door in onze werkwijze. Zoals al eerder aangegeven, zijn deze gesprekken zeer waardevol, er is wederzijds begrip voor elkaars standpunten en we zijn ons daarbij zeer bewust van het spanningsveld rondom bepaalde belastingdossiers. Dat is zeer waardevol voor alle relevante partijen.
Terug naar de recente media-aandacht: food for thought?
Naar aanleiding van de recente discussie in de media, hebben wij aan diverse stakeholders om input gevraagd en van vele kanten ook gekregen. We hebben goed naar hen geluisterd en zijn erg blij met hun reacties. Het is goed om te constateren dat de vaktechnische en praktische expertise die de Commissie Wetsvoorstellen inbrengt, breed wordt gewaardeerd. Maar er is ook kritiek. Die kritiek richt zich met name op ons commentaar bij anti-misbruikwetgeving. Denk bijvoorbeeld aan ATAD-1 en 2, MLI, en mismatches bij verrekenprijzen. Dit zijn onderwerpen waar de NOB heel zichtbaar is, omdat er bij deze onderwerpen veel minder organisaties zijn die input geven. Juist bij die anti-misbruikwetgeving kan er een spanning ontstaan door de vragen in ons commentaar, omdat wij streven naar zoveel mogelijk duidelijkheid voor de praktijk. Daar is naar onze mening iedereen bij gebaat, zowel de belastingplichtige, de adviseur als de Belastingdienst. Dus bij onduidelijkheden – die zich in de praktijk veel zullen voordoen – stellen wij vragen of deze onder het toepassingsbereik vallen of niet. Ook wijzen wij op onbedoelde overkill. Wij hebben ons echter niet altijd voldoende gerealiseerd dat onze vragen soms kunnen worden gepercipieerd als fiscale grensverkenning. Bij anti-misbruikwetgeving kan de wetgever er bewust voor kiezen om geen duidelijke grens aan te geven. Daar moeten we ons nog meer bewust van zijn. Als Kamerleden van mening zijn dat bepaalde vragen toch moeten worden beantwoord, dan zal de staatssecretaris daar naar onze mening niet om heen kunnen. Natuurlijk snappen wij dat wij hier op aangesproken worden als die vragen uit ons commentaar komen.
Naast de feedback die we al hebben ontvangen, blijven wij doorgaan met de dialoog met de verschillende stakeholders. We streven daarbij naar de juiste balans, effectiviteit en een waardevolle bijdrage van onze wetscommentaren. Hier blijven we dus de komende maanden veel aandacht aan besteden. Ook gaan we de taakomschrijving – terecht – tegen het licht houden en bezien of aanpassing gewenst is.
Naar de toekomst toe, wat kan er verder nog verbeterd worden?
Voor ons is het belangrijk dat wij effectief zijn in ons commentaar. Als wetsvoorstellen meer gespreid in een jaar worden gepubliceerd en wij daardoor meer tijd hebben om te reageren, komt dat de kwaliteit van onze commentaren ten goede. Hoe meer er tijdens Prinsjesdag in het pakket belastingplan gestopt wordt, hoe dikker het plan wordt en hoe dikker ook onze commentaren worden. Ook de Tweede en Eerste Kamer pleiten voor meer spreiding in belastingwetgeving. Die spreiding zorgt ervoor dat onze vragen per keer ook afnemen. Internetconsultaties zijn ook een goed voorbeeld hoe je voor meer spreiding zorgt. Dat draagt positief bij aan een effectief proces.
De NOB steekt heel veel tijd en moeite in de wetscommentaren. We vinden het belangrijk dat onze commentaren evenwichtig zijn en zodanig geschreven, dat die uitnodigen tot beantwoording van onze vragen. We hebben daar al stappen in ondernomen, de commentaren worden voorzien van een zgn. oplegger waarin een samenvatting van ons commentaar is opgenomen en we benoemen in een aantal de belangrijkste punten
Tenslotte wil ik benoemen dat we steeds meer geconfronteerd worden met wetgeving vanuit Brussel. Dat proces verloopt minder transparant dan dat we hier in Nederland gewend zijn. Zodra er een politiek akkoord is over (gewijzigde) richtlijnen vanuit Brussel, dan is dat al gegoten in beton. Juist als het gaat om complexe zaken is het goed om daar transparant over te zijn. De OECD is juist weer veel transparanter in haar werkwijze, die vragen om input en nodigen mensen uit de praktijk uit. Die transparantie mis je bij de besluitvorming in Brussel. Ik hoop echt dat dit gaat veranderen. Daar is iedereen bij gebaat.