Volgende fase proefprocedures massaal bezwaar plus procedure box 3
De afgelopen periode hebben de belangenorganisaties (de Bond voor Belastingbetalers, de Consumentenbond, Consumentenclaim, NBA, NOAB, NOB, RB en SRA) en het Ministerie van Financiën met elkaar overlegd over de massaalbezwaarplusprocedures inzake box 3.
Vier procedures
Er wordt waarschijnlijk een viertal procedures gevoerd. De rechtsvragen zijn daarbij door het Ministerie van Financiën en de belangenorganisaties afgestemd. In deze procedures wordt de vraag voorgelegd of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 (de zogeheten niet-bezwaarmakers), toch recht hebben op rechtsherstel conform de Wet rechtsherstel box 3.
Achtergrond
Kerstarrest Hoge Raad
Aanleiding voor deze procedures is het kerstarrest van de Hoge Raad van 2021, waarin werd geoordeeld dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing met een forfaitair rendement (box 3) in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Rechtsherstel niet-bezwaarmakers
In mei 2022 oordeelde de Hoge Raad vervolgens in mei 2022 dat belastingplichtigen die geen bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing hadden ingediend geen recht op rechtsherstel hebben.
Massaalbezwaarplusprocedure box 3 voor niet-bezwaarmakers
Eind januari 2023 is hiervoor een besluit massaal bezwaar plus over kalenderjaren 2017 tot en met 2020 gepubliceerd (Stcrt. 2023,286). Wanneer de Hoge Raad oordeelt dat de groep niet-bezwaarmakers toch in aanmerking komt voor rechtsherstel box 3, zal de Belastingdienst dit automatisch toepassen. Het Ministerie van Financiën heeft tijdens de behandeling van de Wet rechtsherstel box 3 duidelijk gemaakt dat niet-bezwaarmakers voor box 3 over de jaren 2017-2020 – die geen verzoek om ambtshalve vermindering indienen – dezelfde rechten hebben als niet-bezwaarmakers die wel een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend.
Herziening box 3 per 2027?
Het is nog onduidelijk of de demissionaire status van het kabinet tot vertraging in het wetgevend proces leidt.