Energie halen uit een gewonnen zaak
Fiscalist en loonheffingenspecialist Léone Bource voelde direct al aan: de beschikking van de belastinginspecteur dat vier dga’s verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen, kán gewoon niet kloppen. Dat gevoel bleek terecht: zowel bij de rechtbank als het gerechtshof kreeg ze gelijk.
Deze zaak begint te rollen als Léone Bource overleg heeft met een cliënt, die zelf belastingadviseur is. Die zat met een bijzondere zaak, waarbij de expertise van Bource – loonheffing – bijzonder goed van pas kwam. Deze adviseur stond een IT-bedrijf bij dat een beschikking had gekregen van de Belastingdienst. Die stelde dat dit bedrijf vier mensen in dienst had die ten onrechte niet waren verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Bource voelt direct aan: die beschikking, die klopt niet. Dit IT-bedrijf was ontstaan uit een fusie van twee andere IT-bedrijven. Vier dga’s hadden elk een holding. Die werkten voor tussenholdings, en die werkten weer voor werkmaatschappijen daaronder. Volgens de inspecteur waren de vier dga’s in dienst van de onderste vennootschappen, terwijl er alleen een managementovereenkomst was gesloten. Dat er holdings tussen zaten interesseerde de Belastingdienst niet, het ging om de vier personen. Raar verhaal, denkt Bource, en ze duikt in de jurisprudentie. Ze komt een vergelijkbare zaak uit 2016 tegen, waaruit bleek dat er geen sprake kon zijn van een dienstbetrekking.
Steeds werden de zaken anders voorgesteld dan ze in feite waren
Hoorzitting
Dat vertelt ze ook op de hoorzitting – niet één keer, maar meerdere keren. ‘Kijk,’ zegt ze nu, ‘de Belastingdienst zou een punt hebben als het om een schijnconstructie zou gaan. Maar dat was niet zo: er lag alleen een managementovereenkomst aan de samenwerking tussen de dga’s en het IT-bedrijf ten grondslag. Toegegeven, die was niet handig opgesteld, maar je kon er zeker geen schijnconstructie en ook geen arbeidsovereenkomst in lezen.’ De hoorzitting noemt Bource een ‘gezellig gesprek’, ‘heel geanimeerd’ en ze gaat ervan uit dat daarmee de kous af is. Niet dus. ‘De inspecteur bleef bij zijn standpunt, ik bleef ervan overtuigd dat dit niet klopte. Ik vond de beschuldigingen ook heel naar. Steeds werden de zaken anders voorgesteld dan ze in feite waren.’ Dus stappen Bource en haar cliënt naar de rechtbank Gelderland om de beschikking aan te vechten. Bource stuurt een paar dagen voor de zitting een overzicht met alle recente jurisprudentie in relatie tot de zaak.
Inspecteur niet overtuigd
Ook dat overtuigt de inspecteur niet. Hij zet de rechtszaak door. De inspecteur die ervan uitging dat het IT-bedrijf de boel bedonderde, wist dat niet aannemelijk te maken en verloor. Verbaasd daarover is Bource niet, ze hield wekelijks de vakliteratuur bij en steeds als er zich vergelijkbare rechtszaken aandienden – tientallen –, was dat een bevestiging van haar gelijk. Dezelfde inspecteur ging in hoger beroep, maar ving ook bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bot. Bource kwam die inspecteur later vaker tegen, ook in zaken waarin hij belastingplichtigen van onjuiste weergave van de feiten betichtte – ze vermoedt dat hier sprake was van een “eenmansactie”.
Online drankje
Bource blij en de cliënt blij. Ze zouden het vieren met een uitgebreid etentje, maar ja, het was in coronatijd. Het bleef bij een online drankje. Het was niet eens een zaak waar Bource veel tijd mee kwijt was, vooral omdat het wel evident was wat er speelde. Ze hield in die periode gewoon vakliteratuur bij met een extra focus op hetzelfde onderwerp. Ze schreef talloze stukken voor de hoorzitting en de rechtszaken, doorgaans in meerdere versies. Die werden ingekort, bijgeschaafd en nagelezen door haar compagnon.
De drijfveer voor deze zaak lag elders: ‘Ik vond het superonredelijk wat er gebeurde: een klant wordt geconfronteerd met een inspecteur die een standpunt innam dat niet kán kloppen. Hoe kun je nou denken dat die cliënt van alles achter de elleboog houdt?’
Vroeger vond ik procederen maar niks, tegenwoordig vind ik het leuk
Zakelijke reputatie
Veel procedeerervaring had Bource niet – dit was haar tweede zaak voor de rechtbank. Juist omdat het een heel “technische zaak” was en niet een waarbij veel formeel belastingrecht kwam kijken, kon ze het in haar eentje af. Dat procederen is haar goed bevallen en sindsdien heeft ze meer zaken gedaan. ‘Zo krijg je ook dat deel van het vak beter in de vingers. Het heeft ook met leeftijd en ervaring te maken. Vroeger vond ik procederen maar niks, tegenwoordig vind ik het wel leuk. En zeker als je zaken wint, krijg je daar energie van.’
Léone Bource (56)
1991 Rechtsgeleerdheid, Radboud Universiteit Nijmegen
1996 Belastingrecht, Tilburg University
1992-1996 Junior Tax advisor, Deloitte
1996-2001 Tax advisor, Bonsen en Reuling
2001-2006 Tax advisor, Deloitte
2006-2010 Senior Tax advisor, Bol Accountants
2010-heden Partner Bource-Snikkenburg Tax Advisors
Voor haar kantoor was het een goede zaak. Ze meldde het op LinkedIn, ze gaf er enkele interviews over in de vakbladen, wat allemaal goed uitpakte voor de zakelijke reputatie. ‘Sinds die tijd komen dit soort zaken veel meer op mijn pad.’
Jurisprudentie
Rechtbank Gelderland 3 maart 2020 ECLI:NL:RBGEL:2020:1677 (niet gepubliceerd)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 augustus 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7822