Geen politieke belangen
De Inspectie belastingen, toeslagen en douane is een onafhankelijk toezichthouder die is opgericht naar aanleiding van de recente schandalen bij de Belastingdienst. We spreken met inspecteur-generaal Bart Snels over het werk van de inspectie en zijn eigen rol daarin.
De Belastingdienst had geen toezichthouder, terwijl het een heel grote uitvoeringsorganisatie is met ingrijpende machtsmiddelen
Zeker, de toeslagenaffaire en het datagebruik voor belastingfraudedetectie (het FSV-systeem) hebben een belangrijke rol gespeeld bij de oprichting van een toezichthouder op de Belastingdienst. Maar, zegt inspecteur-generaal Bart Snels, de discussie hierover speelde al veel langer. ‘Andere grote overheidsorganisaties hebben immers ook een toezichthouder, zoals Justitie en Defensie. De Belastingdienst had die niet, terwijl het een heel grote uitvoeringsorganisatie is met ingrijpende machtsmiddelen.’
Snels geeft sinds een jaar leiding aan de Inspectie belastingen, toeslagen en douane na een carrière in de politiek. ‘Ik was Kamerlid tot oktober 2021. Een week na mijn vertrek werd de vacature voor inspecteur-generaal openbaar. Ik zag daar een heel grote opdracht in om bij te dragen aan het herstel van de relatie tussen burgers, bedrijven en overheid. Bovendien kende ik de dossiers, want in de Tweede Kamer had ik de hele portefeuille financiën gedaan, inclusief fiscaliteit en toeslagen.’
Bent u zelf ook betrokken bij besluiten over onderzoeken en zaken waar de inspectie toezicht op houdt?
‘Leidinggeven aan deze organisatie betekent ook meedenken. We zijn een kleine inspectie. We hebben nu ongeveer vijfentwintig mensen en we gaan doorgroeien naar vijfendertig. Daarmee houden we zicht op ongeveer 35.000 ambtenaren en drie domeinen, waarbij qua wetgeving en aansturing heel veel departementen betrokken zijn. En we kijken niet alleen naar de uitvoering, maar ook naar de totstandkoming van wetgeving.’
Het belangrijkste voor ons optreden, is dat we van alle inspecties de meest onafhankelijke zijn
Waar liggen de zwaartepunten op dit moment?
‘Bijvoorbeeld: hoe zit het nu met risicoselectie en hoe is het breder gesteld met de rechtsbescherming van burgers en bedrijven? We kijken ook hoe de overheid optreedt bij de financiële ondersteuning van groepen kwetsbare mensen en soms ook bedrijven. En er zijn natuurlijk nog de hersteloperaties: de toeslagenaffaire, maar ook box 3 en FSV. We vinden dat we daar sowieso een rol in moeten spelen.’
Welke bevoegdheden en machtsmiddelen heeft de inspectie?
‘Het belangrijkste voor ons optreden is dat we van alle inspecties de meest onafhankelijke zijn. We kiezen zelf op welke onderzoeken we ons toezicht richten. Als wij onderzoeksrapporten maken, worden die direct doorgestuurd naar de Kamer. En als de Kamer mij uitnodigt, hoef ik geen toestemming te vragen om een toelichting te komen geven. We zitten verder ook niet in het gebouw van het ministerie van Financiën, maar bij het ministerie van Onderwijs. Die grote onafhankelijkheid is van belang. Wij worden niet gestuurd door departementale belangen, uitvoeringsbelangen of politieke belangen. Wat onze machtsmiddelen betreft: die bestaan eigenlijk gewoon uit communicatie. Wij kunnen geen boetes uitdelen, en dat zou ik ook niet willen. Wij onderzoeken, signaleren, rapporteren en communiceren daarover.’
Zijn er grenzen aan jullie recht op informatie?
‘Het is vastgelegd dat de organisaties ons alle informatie dienen te geven die wij nodig hebben voor onderzoeken. Soms is dat best lastig, want je hebt te maken met de geheimhoudingsplicht bij de Belastingdienst. Daar krijgen wij overigens wel ontheffing voor. Maar ook los daarvan is er wel enige kramp bij de Belastingdienst om ons snel en voortvarend alle informatie te geven die we nodig hebben. Maar hier werk ik samen met de top van het departement, en die helpt ons door medewerkers in de meewerkstand te krijgen.’
Met wat voor onderzoeken zijn jullie op dit moment bezig?
‘We zijn al een tijdje bezig met een onderzoek naar vroegsignalering. Daarbij bekijken we historische casuïstiek waarbij burgers en bedrijven in de knel zijn gekomen met de Belastingdienst. We bekijken dossiers aan de hand van steekproeven, kijken wat er fout is gegaan en proberen te ontdekken welke lessen we daaruit kunnen trekken voor de Belastingdienst. We zijn ook bezig met een wat langere verkenning naar rechtsbescherming, en daarbij gaat het er concreet om of dossiers bij de rechter wel compleet zijn. We krijgen signalen dat dit niet zo is, en dan heb je natuurlijk geen eerlijke rechtsgang.’
Is dat dan met opzet? Of ligt het aan de slechte IT-systemen van de Belastingdienst?
‘Dat is natuurlijk de vraag. Is er een te gering rechtsstatelijk besef bij uitvoeringsambtenaren dat zij complete dossiers moeten aanleveren? Of kan men het eigenlijk niet, omdat medewerkers niet voldoende bagage hebben om ervoor te zorgen dat ze de algemene beginselen van behoorlijk bestuur goed kunnen uitdragen en toepassen? Of wil men het gewoon niet?’
Wij onderzoeken, signaleren, rapporteren en communiceren
Zien jullie ook situaties waarin de Belastingdienst willens en wetens tactieken gebruikt die over de schreef gaan?
‘Nee, dus daar zou ik op dit moment niet in zulke scherpe bewoordingen uitlatingen over kunnen doen. Maar om te verklaren waarom het soms dan toch misgaat in het contact tussen burgers en de Belastingdienst, voeren we nu een brede verkenning uit. Hoe gaat dat met dossiers als partijen in de rechtbank staan? Hoe zit het met het motiveringsbeginsel? De tegenpartij moet immers weten op basis waarvan een besluit genomen wordt, en moet daar dus ook tegen in verweer kunnen gaan.’
Mag ik daaruit opmaken dat er situaties zijn waarin besluiten van de Belastingdienst niet worden gemotiveerd?
‘Dat gebeurt inderdaad. Er is heel veel geautomatiseerd, en dan is het de computer die een oordeel geeft. Maar zeker in complexe situaties waarin de burger of een bedrijf zich afvraagt waarom een besluit is genomen, is het van belang dat je bezwaar kunt aantekenen, in beroep kunt gaan en daarbij zelf feiten en omstandigheden aan de orde kunt stellen. Dat is belangrijk in de rechtsbescherming en het rechtsstatelijk handelen van de overheid.’
Zeker in complexe situaties is het van belang dat je bezwaar kunt aantekenen, in beroep kunt gaan en daarbij zelf feiten en omstandigheden aan de orde kunt stellen
Bart Snels
- 1985-1991 Studie algemene economie, Katholieke Universiteit Brabant
- 1993-1996 Gepromoveerd in sociale wetenschappen, Universiteit Utrecht
- 1996-2001 Beleidsmedewerker GroenLinks
- 2001-2003 Beleidsmedewerker ministerie van Financiën
- 2004-2009 Directeur wetenschappelijk bureau GroenLinks
- 2017-2021 Tweede Kamerlid voor GroenLinks
- 2022-heden Inspecteur-generaal Inspectie belastingen, toeslagen en douane
Heeft de inspectie ook regelmatig contact met de NOB, met name met de sectie Rechtsbescherming & Rechtszekerheid?
‘Eigenlijk te weinig. Mijn collega die met rechtsbescherming bezig is, heeft nog geen contact gehad met de secties Formeel Recht en Rechtsbescherming & Rechtszekerheid. Maar dat contact zal binnenkort zeker gelegd worden. Want als inspectie willen wij de samenleving in en dat betekent dat we ook contact hebben met allerlei maatschappelijke organisaties die voor ons relevant zijn. Wij kunnen ons werk alleen maar doen als we daar oppikken wat er niet goed gaat bij belastingen, toeslagen en douane. Dus ik vat deze vraag maar op als een uitgestoken hand.’
Hét hoofdpijndossier: IT
‘Ons btw-systeem stamt nog uit de tijd dat 99 Luftballons een hit was’ kopte Het Financieele Dagblad op 22 maart boven een interview met Peter Smink, de hoogste baas van de Belastingdienst. Zwaar verouderde IT-systemen zijn een erkend hoofdpijndossier van de dienst. Toch slaagde die er wel in om een geavanceerd fraudedetectiesysteem op te tuigen dat aan de hand van algoritmen fraudeurs aanwees — weliswaar buitengewoon gebrekkig, zoals de toeslagenaffaire laat zien. Hoe is zoiets mogelijk binnen een dienst waar de basale systemen zo slecht op orde zijn? ‘Een van de problemen is dat de Belastingdienst heel veel ICT-systemen heeft’, legt inspecteur-generaal Bart Snels uit. ‘Er zijn wel negenhonderd applicaties. Door de jaren heen is er te weinig in geïnvesteerd en is er te weinig structureel nagedacht over hoe die architectuur eruit zou moeten zien. De helft van die negenhonderd systemen is gebouwd door medewerkers zelf, om maar gewoon hun werk te kunnen blijven doen. Dan krijg je dus ook dat heel veel van die systemen niet meer met elkaar kunnen communiceren. Misschien was het de wet van de remmende voorsprong. Ooit liep de Belastingdienst hierin voorop, nu mijlenver achter.’