Niet top-down, maar begrip en respect  

Mariëlle Spuijbroek heeft als belastingadviseur bij Moore DRV regelmatig contact met de Belastingdienst. De samenwerking zou beter kunnen als de inspecteurs minder in hun bubbel leven en meer begrip tonen voor de positie van belastingadviseurs. 

Hoe vaak heeft je kantoor contact met de Belastingdienst? 

‘Met onze vaste contactpersoon hebben we meestal één keer per jaar een contactmoment. Soms ligt het initiatief bij de Belastingdienst, als deze stukken opvraagt of een controle wil uitvoeren. Soms ligt het initiatief bij ons, als wij over een kwestie willen overleggen. Dat gebeurt aan de telefoon, via e-mail en bij controles aan tafel. Dat kunnen pittigere discussies op inhoud zijn, maar doorgaans komen we er met elkaar goed uit. Vanzelfsprekend vindt de Belastingdienst dat wij ons als accountants- en belastingadvieskantoor aan de wet- en regelgeving moeten houden. Alleen willen ze soms dat we méér moeten doen dan wettelijk voorgeschreven. Er kan ook discussie zijn als er vragen komen over een ingenomen standpunt bij een cliënt. Dan wordt gevraagd hoe wij dat binnen onze organisatie aanpakken.’ 

Hebben jullie daar ook vooroverleg over? 

‘Vooroverleg met de Belastingdienst heb je vooral op het moment dat je ergens over twijfelt. Met cliënten die onder horizontaal toezicht vallen ga je sneller het vooroverleg in. Vooroverleg doen we altijd in samenspraak met die cliënt.’ 

Ik hoop dat de Belastingdienst meer gaat herkennen en erkennen dat leden van de koepels echt kwaliteit toevoegen in de keten

Is de Belastingdienst voor jullie gemakkelijk bereikbaar? 

‘Voor cliënten die vallen onder horizontaal toezicht hebben we een vaste contactpersoon, of heeft de cliënt zelf een contactpersoon. Is die er niet, dan wordt het vaak: gewoon een brief sturen. We hopen dat die snel op het bureau komt van de juiste medewerker, maar we weten nooit hoelang dat duurt – we weten zelfs niet of die brief is aangekomen. Daarover moeten we regelmatig bellen. Dat zou in mijn ogen niet nodig hoeven zijn. We hebben onze hoop erop gevestigd dat we eind dit jaar, begin volgend jaar via onze software bezwaarschriften kunnen indien. Dan zijn we een eindje op goede weg.’ 

Alles afwegende, welk cijfer geef je aan de relatie met de Belastingdienst? 

‘Ik heb eigenlijk geen superslechte ervaringen met de Belastingdienst. Wel zijn sommige inspecteurs heel star, zij blijven vasthouden aan hun eigen visie, willen niet luisteren naar het standpunt van de belastingadviseur. We kunnen van mening verschillen, maar geef mij in ieder geval het gevoel dat je begrip hebt voor mijn positie. Dan ervaar ik wel een bepaalde vorm van machtsmisbruik. Opgeteld kom ik uit op een 6,5.’ 

Speelt de bereikbaarheid een rol bij dat cijfer? 

‘De bereikbaarheid vind ik een gegeven, daar moet je het maar mee doen. Ik hoor vanuit onze organisatie wel af en toe geluiden dat de Belastingdienst slecht bereikbaar is. Ik heb echter niet het idee dat mensen dat als heel erg storend ervaren, zeker nu de Belastingdienst stappen heeft gezet met terugbelverzoeken. De bereikbaarheid is de afgelopen jaren zeker verbeterd.’ 

Heb je in de afgelopen 25 jaar veranderingen gezien in de contacten met de Belastingdienst? 

‘We werken nu meer samen. Vroeger was het veel meer: onze wil is wet. Maar daartegenover waren toen ook weer makkelijker afspraken te maken.’ 

Bij de Belastingdienst ervaar ik wel een bepaalde vorm van machtsmisbruik. Voor de onderlinge relatie geef ik een 6,5

Wat verwacht u de komende jaren? 

‘Vanuit het SRA zit ik bij het Becon-overleg. Daar zit ik ook in een werkgroep die bezig is met compliance by design. Vanuit de Belastingdienst is de intentie om meer te steunen op de kwaliteit van fiscaal dienstverleners. Ik hoop dat de Belastingdienst steeds meer gaat herkennen en erkennen dat leden van de koepels echt kwaliteit toevoegen in de keten, waar ook de Belastingdienst baat bij heeft. Daardoor kunnen ze wellicht hun toezicht en hun handhaving aanpassen. Neem de tax principles waarmee we zeggen: houd je aan de wet- en regelgeving, maar houd ook alle maatschappelijke aspecten in de gaten. Daarnaast voegen we kwaliteit toe door bijvoorbeeld reviews op dossiers en het opstellen van werkprogramma’s. We zorgen ervoor dat iedereen voldoende onderwijs krijgt. Op het moment dat fiscaal adviseurs hun werk goed doen, is dat goed voor de cliënt en zitten er minder fouten in de aangiftes en adviezen. Op het moment dat de Belastingdienst dit herkent en erkent, kan dit de onderlinge werkrelatie zeker verbeteren.’ 

Kun je andere belangrijke aspecten noemen die de relatie kunnen versterken? 

‘Wat ik echt cruciaal vind, maar dat geldt voor elke relatie, is dat er respect is voor elkaars standpunten en visies. Maar ook dat je het eens bent om het oneens met elkaar te kunnen zijn, agree to disagree. Beide partijen behartigen andere belangen – wij die van de cliënt, de Belastingdienst die van heel Nederland – en hanteren andere uitgangspunten. Zolang je dat verschil voor ogen houdt, dan blijft, als het goed is, je werkrelatie prima. Maar op het moment dat allerlei persoonlijke steken onder water worden gegeven, dan loopt de relatie ineens een stuk minder soepel. Dat komt helaas ook voor.  Je kunt een inspecteur tegenover je hebben die al snel vindt dat jouw cliënt alleen maar bezig is om zo weinig mogelijk belasting te betalen, bijvoorbeeld door een bepaalde structuur op te zetten. Dan wordt het gesprek al een stuk lastiger, want dan staat de Belastingdienst niet meer open voor jouw standpunt. Want je blijft wel binnen de grenzen van de wet. Probleem is: de wet is soms niet helemaal duidelijk en kan op meerdere manieren worden geïnterpreteerd. Discussies hierover komen vaak voor.’ 

Kan een goede werkrelatie procedures bij de rechter voorkomen? 

‘Cliënten zijn sowieso minder geneigd om te procederen, die hebben geen zin in langdurige en kostbare processen. Alleen een cliënt die heel principieel in een zaak staat, wil nog weleens procederen, of als er een groot financieel belang is. Nu zien we bijvoorbeeld discussies over de kosten die worden gemaakt bij bedrijfsopvolging. Volgens de Belastingdienst zijn die kosten niet aftrekbaar. Veel belastingadviseurs zijn het hier niet mee eens, maar we hebben nog geen cliënten gevonden die hierover willen procederen.’ 

Wat kunnen de Belastingdienst en fiscaal adviseurs doen het cijfer dat je geeft aan de onderlinge relatie te verhogen? 

‘Als adviseur zit je tussen de Belastingdienst en cliënten in. Cliënten bepalen de richting en de grenzen. Wij zijn gebonden aan onze beroepsregels, de wet, onze risicoperceptie en onze integriteit. Ik vind dat de Belastingdienst meer begrip zou kunnen hebben voor onze positie. Wederzijds begrip voor elkaars referentiekader is een van de belangrijkste sleutelwoorden voor een goede verhouding. Ik constateer echter dat sommige medewerkers van de Belastingdienst nog in hun eigen bubbel leven.’ 

Er is nu eenmaal een machtsverschil. 

‘Klopt, maar de Belastingdienst zou zich daar meer bewust van moeten zijn. Nu worden te vaak standpunten geponeerd waarbij wordt gedaan alsof het de wet is. De Belastingdienst heeft de neiging over onderwerpen heel stellig te zijn, terwijl adviseurs, wetenschappers en koepels daar anders over denken. Zo worden cliënten soms gedwongen om te procederen. Door die machtsverhouding zitten we in een bepaalde tang. Het is veel top-down. Het zou voor de onderlinge relatie veel beter zijn als we op een gelijkwaardig niveau opereren.’ 

Mariëlle Spuijbroek (1974) 

  • 1998 Master fiscaal recht, Universiteit Leiden 
  • 1998-heden Partner en fiscaal jurist, Moore DRV 

Gerelateerd

Seniorenkennis en junioren-tech op de tandem 

Thema interview

Brede fiscale thematiek, maar vooral een goed gesprek

Thema interview