NOB-commentaar Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Het wetsvoorstel ‘Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling’ is op Prinsjesdag ingediend en borduurt voort op het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet aanpassing liquidatie- en stakingsverliesregeling’ dat op 16 april 2019 ter consultatie is aangeboden. De Orde heeft op 15 mei 2019 op de consultatie gereageerd.[1]

Met het wetsvoorstel worden fiscale maatregelen getroffen die strekken tot het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming als gevolg van de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen in de vennootschapsbelasting. Het wetsvoorstel introduceert drie nieuwe voorwaarden voor de toepassing van de liquidatieverliesregeling, namelijk een kwantitatieve voorwaarde, een territoriale voorwaarde en een temporele voorwaarde. Daarnaast geldt voor de territoriale en kwantitatieve voorwaarde een franchise van 5.000.000 euro.

Algemene opmerkingen

De Orde herhaalt haar opvatting in haar reactie op het conceptwetsvoorstel dat de territoriale inperking van de liquidatieverliesregeling principieel onjuist is. Daarnaast is de inperking in strijd met de basisgedachte dat de winst van een concern slechts eenmaal wordt belast, welke gedachte aan de deelnemingsvrijstelling en daarbinnen de liquidatieverliesregeling ten grondslag ligt.

De Orde meent dat van het kabinet mag worden verwacht dat belangrijke wijzigingen in fiscale wet- en regelgeving, zoals de onderhavige, niet de sporen zouden moeten dragen van een reactie op bij nader inzien ongewenst geachte uitkomsten van legitiem gebruik van de regeling, maar zouden moeten worden ingegeven door een fundamentele visie op fiscaliteit in een dynamische wereld.

Ook merkte de Orde reeds op dat artikel 13d Wet Vpb 1969 nu steeds ten nadele van het bedrijfsleven wordt herzien. Naar de mening van de Orde moet er ook iets aan de voortzettingsbepaling van (thans) artikel 13d lid 11 (in het wetsvoorstel vernummerd tot lid 14) onderdeel b Wet Vpb 1969 gedaan worden. Een geringe voortzetting (mits meer dan 10 procent) torpedeert nu het hele liquidatieverlies, terwijl het liquidatieverlies veelal wordt veroorzaakt door de verliesgevende activiteiten die wel zijn gestaakt. Een meer proportionele regeling, waarbij het liquidatieverlies alleen niet aftrekbaar is voor zover er wordt voortgezet binnen concernverband, is naar de mening van de Orde op zijn plaats. Dit klemt te meer, nu in onderhavig wetsvoorstel de mogelijkheid om een liquidatieverlies in aftrek te kunnen brengen, drastisch wordt beperkt.

Ook wijst de Orde opnieuw op de problemen die optreden bij een verhanging van een verlieslatende deelneming binnen concern. Door een dergelijke verhanging raakt een belastingplichtige het opgeofferde bedrag kwijt, maar indien de deelneming in waarde is gestegen, wordt het opgeofferde bedrag doorgeschoven op grond van artikel 13d lid 6 eerste volzin Wet Vpb 1969. Volgens de Orde zou ook bij deelnemingen die in waarde zijn gedaald het opgeofferde bedrag doorgeschoven moeten worden. Eventueel misbruik wordt al door de andere leden van artikel 13 en 13d Wet Vpb 1969 bestreden. De huidige regeling werkt uitsluitend eenzijdig ten faveure van de fiscus uit en is derhalve disproportioneel.

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. M.J. Velthoven, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering), mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van de Sectie Europees Fiscaal Recht en de NOB-leden mr. G.C. van der Burgt, mr. D.L. Heijtel, mr. E.J. Spoelder en mr. S.A. Tijl.

[1] https://www.nob.net/nob-reactie-op-internetconsultatie-wet-aanpassing-liquidatie-en-stakingsverliesregeling.

Gerelateerd