NOB: Het Implementatiebesluit kan enige harde kanten van de UBO-registratie in het trustregister afschaven

Nederland moet een registratie van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) invoeren voor trusts en soortgelijke juridische constructies. Het wetsvoorstel voor deze invoering is op 23 april ingediend bij de Tweede Kamer. Daarnaast is ook een implementatiebesluit in consultatie gebracht. De NOB heeft eerder een commentaar ingestuurd op het wetsvoorstel:  Geef het trustregister een goed fundament en registratieplichtigen duidelijke toelichting
Vandaag heeft de NOB ook gereageerd op de consultatie van het implementatiebesluit.

Voor wie is deze regelgeving relevant?
Deze regelgeving is relevant voor iedereen die betrokken is bij een trust of een fonds voor gemene rekening – Nederland heeft fondsen voor gemene rekening namelijk aangemerkt als een met een trust vergelijkbare juridische constructie. Wanneer bent u hierbij betrokken? Bijvoorbeeld wanneer u participeert in een fonds voor gemene rekening, begunstigde bent van een trust, het beheer voert over een fonds of trust of een fonds of trust hebt opgericht. 

In al deze gevallen moet u als uiteindelijk belanghebbende van het betreffende fonds of de trust worden geregistreerd in het aanstaande trustregister. Het wetsvoorstel voor het optuigen van het trustregister is momenteel onderhanden in de Tweede Kamer. Het trustregister krijgt als doelstelling ‘het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme’ voor trusts en trustachtigen. Voor vennootschappen en andere juridische entiteiten wordt die doelstelling vervult door het Handelsregister. 

Wat zijn de kernpunten van de NOB-reactie? 

UBO’s verdienen uitbreiding van afschermingsgronden 

Het voornaamste punt dat de NOB wil maken is dat UBO’s meer mogelijkheden verdienen om hun persoonlijke gegevens af te schermen van de openbaarheid. Nederland heeft er welbewust voor gekozen om een deels openbare UBO-registratie in te voeren, terwijl vanuit de EU voor trusts en trustachtigen een besloten register is vereist. Daarbij is naar mening van de NOB door de Nederlandse wetgever onvoldoende getoetst of die gedeeltelijke openbaarheid past binnen de grenzen van het recht op privacy. De afschermingsgronden die nu worden geboden zijn beperkt tot minderjarigheid, onder bewind- of curatelestelling door de kantonrechter en plaatsing op een nationale of regionale lijst voor politiebescherming. 

Ondergrens voor UBO-kwalificatie van participanten 

Daarnaast wordt in de reactie gepleit om aan te sluiten bij een ondergrens van ‘meer dan 25 procent’ voor kwalificatie van participanten als UBO. 

In het concept-implementatiebesluit is een belangrijke tegemoetkoming opgenomen voor fondsen (voor gemene rekening) met een groot aantal participanten. In beginsel zouden al die participanten als UBO kwalificeren, maar het implementatiebesluit brengt daar nu een ondergrens in aan. Participanten (of in de bewoording van het implementatiebesluit, de begunstigden) kwalificeren pas met een belang van ten minste 3 procent in ieder geval als UBO. Naar mening van de NOB levert dit alsnog een aanzienlijke administratieve last op voor grote fondsen, bovendien sluit de gekozen ondergrens niet aan op ondergrens van 25 procent die wordt gebruik voor de UBO-registratie in het Handelsregister (voor vennootschappen en andere juridische entiteiten). De NOB dringt daarom aan op heroverweging van de gekozen ondergrens. 

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. mr. N.M.A. van Kreveld, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, dr. J. van Strien, mr. M.J. Velthoven, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering), en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving), de Commissie Beroepszaken, bestaande uit de NOB-leden drs. S. Dikmans (voorzitter), mr. D.G. Barmentlo, mr. E. Berk, mw. mr. B.E.M. den Boer-Drinkenburg, mr. H.P.G.M. Corbeek, mr. Th. A. Huiskes, drs. A.G. Jimmink, mr. S. Kloosterhof, mr. T.H.B. de Monchy, mr. P.A.Th. van Oppen en mr. C.J.F. Warner en met medewerking van de NOB-leden mr. J.H.J. Borsboom, mw. mr. M. Kopinsky en mw. mr. M. Tydeman-Yousef.  

Gerelateerd