Wat komt er met die wereldwijde belastingdeal op ons af?
Laatst zat ik in een overleg over wat de wereldwijde belastingdeal van onlangs voor de praktijk gaat betekenen. Het ging over het politieke akkoord dat 136 jurisdicties van het Inclusive Framework (IF), ook Nederland, op 8 oktober 2021 bereikten om de winstbelastingheffing langs 2 pijlers te gaan hervormen.
Maarten de Wilde (Erasmus School of Law en PwC)
Inmiddels (4 november 2021) zijn 137 jurisdicties aangesloten (Mauritanië). De winstbelasting moet eerlijker en de gedachte is dit te bereiken met belastinggrondslagherverdeling richting afzetjurisdicties (Pijler 1) voor de ongeveer 100 allergrootste bedrijven en een wereldwijd 15%-minimumbelastingniveau (Pijler 2) voor de grote bedrijven (jaaromzet boven €750 miljoen). In de wandelgang pikte ik op dat de pijler-2-maatregelen in Nederland enige honderden bedrijven zouden raken. Wereldwijd zou het om ongeveer 10 duizend bedrijven gaan. Met de grondslagherverdeling zou jaarlijks $125 miljard zijn gemoeid. Het minimumtarief moet jaarlijks tot $150 miljard additionele belastingopbrengst gaan opleveren.
Er komt nogal wat op ons af. Het implementatietijdpad is ambitieus en de politieke resultatendrang groot. De plannen moeten in 2023 werkelijkheid worden. Belastingwetgeving en belastingverdragen moeten op mondiale schaal worden aangepast. Binnenkort worden EU-wetgevingsvoorstellen verwacht om de maatregelen binnen de EU geharmoniseerd in te voeren. Een van de uitdagingen is hoe te komen tot een enigszins gecoördineerde wereldwijde synchronisatie en min of meer uniforme regeltoepassing en interpretatie. De Europese Commissie wendt de ontwikkelingen aan om de belastingbeleidsagenda voor een Europese winstbelasting verder te brengen. De Raad lanceerde eerder plannen voor een digitale heffing als eigen middel. Deze Europese digiheffing, overigens, staat onder druk. De Verenigde Staten, Oostenrijk, Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk publiceerden een ‘joint statement’ over het terugdraaien van dit type maatregelen, waar unilateraal genomen. Vraag is hoe de voorgenomen EU-variant hierin te plaatsen.
Het zou weleens wat rommelig kunnen gaan worden straks. Lokale vennootschapsbelastingsystemen en het 2-pijlersysteem zullen gaan samenlopen en onderling interacteren, op wereldwijde schaal. In-scope bedrijven zullen in de landen waar zij actief zijn moeten gaan beoordelen of het minimumbelastingniveau wordt gehaald. De lokaal verschuldigde vennootschapsbelasting zal daartoe moeten worden afgezet tegen de lokale pijler-2-grondslag (die verschilt van zowel de commerciële winstbepaling als de lokale fiscale winstbepaling). Als de belastingdruk in een land te laag uitpakt, zal dit aanleiding geven tot bijheffing tot dat minimum in het land waar de uiteindelijke moederentiteit is gevestigd, en anders in de landen van waaruit richting betrokken laagbelastende jurisdictie binnen de groep betalingen worden gedaan. Ook zal beoordeeld moeten worden of een pijler-1-belastingverplichting ontstaat, en zo ja, in welke landen en tegen welk bedrag (de heffingsmaatstaf verschilt hier overigens vooralsnog van de pijler-2-grondslag, commerciële winstbepaling én lokale fiscale winstbepaling). De voorkoming van dubbele belasting moet nog worden geregeld. Startpunt, overigens, voor zowel de pijler-1- als pijler-2-grondslagvaststelling vormt de winstbepaling volgens de accountingstandaarden in de vestigingsjurisdictie van de uiteindelijke moederentiteit (IFRS, US GAAP, Chinese GAAP, etc.), waarop vervolgens uiteenlopende uitzonderingen worden gemaakt. Een implementatiekader met safe harbours moet administratieve (aangifte)procedures, uitvoeringsperikelen en compliance-uitdagingen vergemakkelijken.
Wat van de merites van de voorgenomen belastingstelselstapeling ook zij, ons denken over winstbelasting is in korte tijd sterk veranderd. Tot recent was vennootschapsbelastingheffing in marktlanden onbespreekbaar, we hebben het transfer-pricingmodel. Hetzelfde geldt voor een minimumbelastingtarief, landen zijn daarin autonoom. Dat maakt het akkoord een historische ontwikkeling. Al wordt het allemaal wel wat ingewikkeld, misschien wel te. Wordt de vennootschapsbelasting eerlijker? Om eerlijk te zijn, ik weet het niet. Het overleg liep ik met een wat gemengd gevoel uit.