Uitspraak Raad van Tucht 18 oktober 2021 (T 396)

Uitspraak Raad van Tucht 18 oktober 2021 (T 396)

Voorzitter: mr. D.A. Verburg
Lid: mr. G. Bout
Extern lid: mr. drs. Chr.Th.P.M. Zandhuis
Griffier: mr. R. Wijkstra

Gewezen op de klacht van A B.V., hierna te noemen klaagster,

tegen

de heer B, lid van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) en werkzaam bij C B.V., hierna te noemen verweerder.

1.1. De klacht tegen verweerder is bij de Raad van Tucht binnengekomen op 6 januari 2021. In een e-mailbericht van 11 januari 2021 heeft klaagster haar klacht aangevuld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 8 september 2021 heeft klaagster laten weten niet bij de zitting op 9 september 2021 aanwezig te zijn, omdat de zaak wat haar betreft geen nadere toelichting behoeft.

1.2. Van de zitting op 9 september 2021 is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak wordt verzonden.

2.1. Gelet op wat partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht, merkt de Raad van Tucht voor dit geding de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.

2.2. Klaagster heeft het kantoor waar verweerder werkt ingeschakeld voor fiscaal advies over de omzetbelasting- en overdrachtsbelastingaspecten van een levering van een perceel verpachte grond in Z (het perceel) in het kader van een beoogde vastgoedontwikkeling.

2.3. Het perceel was in eigendom bij 642 eigenaren (de eigenaren), ieder voor een onverdeeld aandeel in de grond.

2.4. In eerste instantie zou de grond op 19 januari 2020 door de eigenaren worden geleverd aan klaagster waarna klaagster de grond zou leveren aan een vastgoedontwikkelaar. Deze transactie is niet doorgegaan.

2.5. Op 17 april 2020 is het perceel in een A-B-C-D-transactie alsnog geleverd aan een (andere) vastgoedontwikkelaar. Klaagster verkreeg de grond van de eigenaren, klaagster leverde de grond op haar beurt door aan D B.V. waarna laatstgenoemde de grond leverde aan vastgoedontwikkelaar E.

2.6. De stukken van het geding bevatten een opdrachtbevestiging tussen C B.V. en klaagster. Verweerder staat hierin vermeld als een van “uw belangrijkste contactpunten”. De overeenkomst is ondertekend door F, directeur van klaagster, op 28 november 2019 en vermeldt voor zover van belang:

“Deze opdrachtbevestiging heeft betrekking op de diensten met betrekking tot Nederlands belastingrecht die door C aan u (of gelieerde personen en entiteiten) worden verleend, op verzoek van uzelf (of gelieerde personen en entiteiten). Meer specifiek zal C u helpen met Nederlandse belastingadviesdiensten in verband met de aankoop van een onroerende zaak in Z waarop woningen worden ontwikkeld.

(…)

Vergoeding 

Onze tarieven worden berekend op basis van een initieel uurtarief van € 285 en worden verhoogd met btw en contante uitgaven. De reikwijdte en kosten van specifieke projecten kunnen afzonderlijk tussen ons worden overeengekomen.”  

2.7. De klacht bevat de volgende opsomming van werkzaamheden voor de vastgoedtransactie(s):

“Administratieve proces voor de btw-afwikkeling zoals C heeft omschreven 

1. Er dient voor iedere grondeigenaar een btw-nummer aangevraagd te worden 

2. Er dient een correcte factuur opgemaakt te worden 

3. Het btw-nummer dient na de levering weer ingetrokken te worden

De werkzaamheden die C uitgevoerd heeft: 

1. Aangiftes verzorgd voor de klanten die geen btw-nummer hebben 

2. Vragen van klanten beantwoordt 

3. Documenten verzameld van klanten voor wie een bezwaarschrift ingediend moet worden 

4. Overzichten gemaakt naar wie welke mailingen gaan 

5. Brief teksten aangeleverd voor de aanvragen en deactivering van btw nummers bij de belastingdienst 

6. E-mail teksten aangeleverd voor mailingen naar klanten over dat klanten hun aanslagen moeten doorsturen en/of correspondentie van de belastingdienst 

7. Verzendlijsten aangeleverd voor de brieven en mailingen

De relevante werkzaamheden die A zelf heeft uitgevoerd voor deze

transactie: 

1. Alle klanten een e-mail/post gestuurd voor de volmacht van de btw 

2. Alle klanten een e-mail/post gestuurd voor de nieuwe volmacht van de btw 

3. Alle klanten nagebeld die de volmacht moeten afgeven en vragen beantwoord 

4. Vragen van klanten beantwoord over de volmacht via de mail 

5. Bestand aangeleverd aan B wie wel de volmacht getekend heeft

6. E-mails (opgesteld door C) gestuurd naar klanten die niet gereageerd hebben.

7. E-mails (opgesteld door C) gestuurd dat klanten hun aanslagen van de belasting moeten aanleveren bij C. 

8. Bijgehouden voor wie wel of niet de btw is afgewikkeld 

9. Facturen gemaakt voor de klanten 

10. Facturen gestuurd naar klanten die wel een btw-nummer hebben 

11. Naar de belastingdienst aanvragen voor een btw-nummer gestuurd en daar per klant de volmacht bijgezocht en per post verstuurd 

12. Naar de belastingdienst deactivering voor de aangemaakte btw-nummers gestuurd en daar per klant de volmacht bijgezocht en per post verstuurd 

13. Bezwaarschriften (die C opgesteld heeft) verstuurd naar de belasting 

14. Aktes van percelen aanleveren voor de afwikkeling van bepaalde klanten 

15. Opzoeken van voorlopige koopovereenkomsten van de klanten die niet mee willen werken 

16. Verzoeken naar G versturen zodat de btw aan klanten wordt uitbetaald”

2.8. Het verweerschrift noemt in aanvulling op de onder 2.7 genoemde werkzaamheden de volgende werkzaamheden van (het kantoor van) verweerder voor de vastgoedtransactie(s):

“Fase 1 analyse voor de levering 

a. Nadat wij op 28 november 2019 een engagement letter hebben afgesloten met F ten name van A, vond op 29 november 2019 de eerste meeting plaats in Hilversum op het notariskantoor G. Dit is ook het moment dat de fiscaliteit van deze transactie met een aanlooptijd van vele jaren enige aandacht kreeg van A, d.w.z. enkele weken voor de geplande eerste levering; 

b. Opstellen van een notitie over de btw/overdrachtsbelasting behandeling van de Levering d.d. 19 januari 2021;

Fase 2 overleg over het aanvragen van 1 btw-nummer voor de hele transactie, bouwterrein en pacht discussies en opzetten transactie. 

c. Bedenken van een praktische insteek voor een btw-levering door 642 verschillende Eigenaren, waarvan er 510 nog geen btw-nummer hadden (c.q. dachten te hebben);

d. Overleg met btw-inspecteur in Utrecht over de insteek van de levering van het Perceel met als bedoeling om het Perceel op één btw-nummer te leveren. Deze inspecteur dacht mee en verwees ons uiteindelijk door naar belastingkantoor Amsterdam omdat het Perceel in Z is gelegen; 

e. Opstellen van een verzoek gericht aan de inspecteur in Amsterdam om één btw-nummer uit te reiken aan de gezamenlijke Eigenaren; hierbij moest vooral het begrip ‘een ieder’ nader uitgewerkt en opgerekt worden; 

f. Verschillende telefonische overleggen met de inspecteur in Amsterdam; 

g. Het samen met A verzamelen van de benodigde informatie over de transactie en de beleggers om het verzoek aan de inspecteur in te kunnen dienen en overleg met de inspecteur en A om 510 machtigingen bij de inspecteur te krijgen; 

h. E-mail opstellen met nadere informatie voor de inspecteur in Amsterdam (…); 

i. Overleg om duidelijkheid te verkrijgen over de juridische pachtstatus van het perceel, waarbij de situatie bleek af te wijken van de eerdere mededeling dat het perceel geheel was verpacht, waaronder het bundelen van de benodigde informatie voor de rentmeester in de e-mail van 8 maart (…); 

j. Meeting opzetten bij een vastgoedadvocaat, meeting bij de vastgoedadvocaat en verslag maken, alsmede alle coördinatie met die vastgoedadvocaat; 

k. Coördinatie over een geschil over fees met deze vastgoed advocaat; 

l. Advisering over een kleine transactie die aan de levering van de Percelen vooraf ging waarbij A een stukje grond terug zou kopen en weer aan een andere belegger zou leveren, inclusief overleg met de notaris en A; 

m. Meeting bij ons op kantoor: bespreken plan van aanpak met F (A) en H (D); 

n. Opstellen notitie voor A ten behoeve van de Eigenaren (…); 

o. Opstellen van een inhoudelijke reactie op de afwijzing van de inspecteur met een inhoudelijke reactie op de standpunten van de inspecteur op 2 maart (…); 

p. Onderzoek naar de pachtsituatie van het Perceel, opstellen van vragenlijst A aan I, de rentmeester van het Perceel. Het Perceel was door I in het geheel aan een agrariër verhuurd, terwijl bleek dat dit gebeurd is zonder dat daar volmachten door alle Eigenaren van het Perceel voor waren afgegeven. Hierdoor ontstond juridisch een ingewikkelde situatie omdat het niet zeker was dat het Perceel juridisch verpacht was. 

q. Overleg met J van K die A adviseerde over de status van de pacht van het Perceel, verscheidene calls en input; 

r. Input geven op de transactie-documentatie, btw-bepaling in de overdrachtsstukken;

s. Review van een notitie van de vastgoedadvocaat die niet in samenspraak is met de positie van J, waardoor er op dat moment geen duidelijkheid was over de pacht, en daarmee over de btw/overdrachtsbelasting status van de levering van het perceel; 

t. Uitvoerig overleg met een curator van één van de Eigenaren over de transactie, daaronder begrepen het opstellen van een inhoudelijke e-mail op 2 maart 2020; 

u. Overleg over het rechtzetten van onterecht achterwege gebleven btw op de levering waarvoor de koopprijs pas later hoefde te worden betaald, inclusief overleg met P (adviseur ontwikkelaar); 

v. Eerste overleggen met Eigenaren over de te verlenen machtigingen (calls en emails). Er waren verscheidene Eigenaren die gebrouilleerd waren met A, dit maakte deze overleggen lastig en soms tijdrovend. Er zijn Eigenaren geweest die niet meer direct met A te maken wilden hebben, voor deze Eigenaren hebben wij zelf de administratieve handelingen verricht, dit in overleg met A; 

w. Advisering over hoe de facturen in de A, B, C en D levering bij A geadministreerd moesten worden en overleg met de boekhouder van A; 

x. Verschillende telefonische overleggen met de inspecteur in Amsterdam over de aanvraag van de btw-nummers. Hierbij is een positie ingenomen ten aanzien van de juridische status van de pacht van het perceel. De positie bleek later niet juist te zijn, dit heeft het proces niet geholpen. Wij waren voor deze positie afhankelijk van het advies dat A / F ad hoc bij verschillende adviseurs inwon; 

y. Review van de afwijzing van ons verzoek door de belastingdienst (…)

Fase 3 uitwerken plan van aanpak voor de levering door 642 Eigenaren, het inventariseren

van de btw-situatie van de Eigenaren en het aanvragen van 510 btw-nummers,

afstemming met notaris en A; 

z. Meeting bij L op 2 april 2020 in Kwadijk om de afwijzing van ons verzoek te bespreken; 

aa. Overleg en e-mail aan de notaris naar aanleiding van de afwijzing van het verzoek; 

bb. Opstellen e-mail voor de notaris voor de levering van de Percelen waarin wij al aangaven dat de afwikkeling van de transactie een “monnikenklus” zou worden (…) 

cc. Opstellen van een notitie voor de notaris; 

dd. Aanleveren stukken en informatie, overleg en review van een second opinion van M. Deze notitie onderschreef hetgeen C eerder had geadviseerd. M meldde tijdens het telefonisch overleg dat deze transactie heel veel tijd zou gaan kosten; 

ee. Uitgebreid overleg met een andere vastgoedadvocaat over de juridische analyse van de pachtsituatie van het Perceel. Deze analyse moest als onderbouwing dienen om het standpunt in te kunnen nemen dat alle Eigenaren juridisch het Perceel verpachtten. De pacht is een van de bouwstenen voor de btw-belaste levering en was daarom van groot belang en de juridische notitie voldeed pas na uitgebreid overleg; 

ff. Verder telefonisch overleg met een inspecteur in Utrecht over de aanpak van de aanvraag van de 510 btw-nummers en het verzoek of de aanvragen voor btwnummers via één excel konden worden gedaan om het proces te versoepelen. Deze inspecteur reageerde hier afwijzend op omdat hij zich niet bevoegd achtte; 

gg. Stukken opstellen en het plan van aanpak opstellen om voor alle 642 Eigenaren van het Perceel, inclusief opstellen van stukken (…); 

hh. Overleg en uitleg met A over procedurele zaken; 

ii. Voorbeeldfactuur opstellen voor Eigenaren die A opdracht hebben gegeven voor self-billing; 

jj. Vele reminders voor het uitsturen van de verzoeken voor btw-nummers. Dit duurde erg lang, omdat A er in eerste instantie prioriteit aan gaf om Eigenaren te benaderen om verder te investeren in A, in plaats van de eerste transactie af te ronden. Dit is een commerciële keuze geweest waardoor het traject langer heeft geduurd, hetgeen ook weer leidt tot en langer compliance traject met meer rondes aangiftes en hogere fees; 

kk. E-mail correspondentie met de notaris over het plan van aanpak en een e-mail met uitleg over de insteek van de transactie;

Fase 4 communicatie over de 510 verzoeken met verschillende inspecteurs, het afstemmen 

met de Eigenaren, begeleiding specifieke situaties 

ll. Het ontvangen en verwerken van reacties van de Belastingdienst op 510 verzoeken voor btw-nummers. De reacties varieerden van een simpele toewijzing tot en met uitgebreide vragen over alle aspecten van de levering, i.e. bouwterrein, pacht, ondernemerschap. Het fysiek ontvangen en verwerken van deze stukken is door een stagiair gedaan, waarvoor wij geen uren aan A in rekening hebben gebracht; 

mm. Correspondentie met het notariskantoor inzake de btw aangiftes; 

nn. E-mails opstellen over een verder plan van aanpak en de rollenverdeling tussen A en C; 

oo. Calls met medewerkers van de belastingdienst inzake het indienen van 510 verschillende verzoeken om een btw-nummer, waarbij bleek dat vele beleggers foutief hadden aangegeven niet over een btw-nummer te beschikken terwijl zij dit wel hadden; 

pp. Doorgeven van informatie van A aan de inspecteurs; 

qq. Correspondentie inzake de facturen tussen A, D en E; 

rr. Beantwoorden van vragen van Eigenaren. C fungeerde als vraagbaak voor de Eigenaren, die ons zowel via de e-mail alsook telefonisch gecontacteerd hebben. Wij hebben alle Eigenaren die contact opnamen netjes te woord gestaan. Dit heeft in de periode juni 2020 tot en met september 2020 bijna op dagelijkse basis plaats gevonden. Hier heb ik bij lange na niet alle tijd voor geschreven; 

ss. Opstellen van e-mail van de stand van zaken in de transactie en een verder plan van aanpak (…); 

tt. Verdere correspondentie met de notaris over de stand van zaken en de betaling van de btw, waarbij de notaris C aansprakelijk dreigde te stellen voor de negatieve rente die op zijn notarisrekening wordt berekend, hierbij is uitgebreid gecorrespondeerd met A en de notaris; 

uu. Opstellen plan van aanpak voor de beleggers met zonnepanelen; 

vv. Het opstellen van her-activeringsverzoeken; 

ww. Analyse over de wisselwerking van de kleine ondernemersregeling en de samenloopvrijstelling, inclusief uitgebreid overleg met ondernemers die geraakt werden door de wisselwerking tussen de kleine ondernemersregeling en de levering van de Percelen; 

xx. Coördinatie met A over het versturen van her-activeringsverzoeken voor de beleggers met zonnepanelen, het opstellen van conceptverzoeken; 

yy. Overleg met N over indienen van massa aangiftes via xml files; 

zz. Het beantwoorden van inhoudelijke vragen van de verschillende inspecteurs in de verschillende belastingkantoren. De Eigenaren wonen verspreid over het land en daarom moesten er bij alle belastingkantoren in Nederland verzoeken worden gedaan, hetgeen dit proces niet makkelijker maakte. Hier is heel veel tijd in gaan zitten: omdat elke inspecteur afzonderlijk bevoegd was, moest elk verzoek afzonderlijk worden afgewikkeld. Enkele inspecteurs wilden originele aktes zien, het duurde erg lang om de stukken te krijgen van de notaris/A. Dit veroorzaakte redelijk wat vertraging.

aaa. Verder kwamen wij er tijdens het proces achter dat veel beleggers niet op de hoogte waren dat hun grond al was verkocht of met klachten over A. Al deze Eigenaren hebben wij te woord gestaan; 

bbb. Voor verschillende beleggers die zonnepanelen hadden is na overleg met een inspecteur een verzoek ingediend; Fase 5 het indienen van de aangiftes en verdere afhandeling van het compliance traject en afstemming met inspecteur Rotterdam; 

ccc. Wij hebben 340 digitale Q2 aangiftes ingediend; 

ddd. Wij hebben 36 papieren Q2 aangiftes ingediend; 

eee. Wij hebben 376 Q3 nihil aangiftes ingediend; 

fff. Onze werkstudent heeft een grote bijdrage geleverd aan (de administratieve verwerking van) de btw aangiftes. 

ggg. Uitgebreide correspondentie met een inspecteur in Eindhoven die alle eigenaren van een perceel binnen haar bevoegdheid voor haar rekening wilde nemen. 

hhh. Er is uitgebreid correspondentie gevoerd met een inspecteur in Rotterdam die uiteindelijk bereid was om de afhandeling van deze transactie voor zijn rekening te nemen. Het traject met deze inspecteur heeft enkele maanden in beslag genomen vanaf het eerste belletje totdat wij onze werkzaamheden neerlegden (en is nog niet afgerond);

iii. Deze inspecteur was bezig met het opleggen van naheffingsaanslagen zonder boetes aan alle beleggers die nu nog lopen; 

jjj. Verscheidene inspecteur hebben inhoudelijke vragen gesteld naar aanleiding van de intrekkingsverzoeken (afvoer btw-nummer). Deze inspecteurs wilden achteraf de btw-behandeling van de levering van het Perceel checken, deze verzoeken hebben wij ook afgehandeld; 

kkk. Vragen beantwoord van fiscale adviseurs van verschillende eigenaren van de Percelen; 

lll. Bezwaren indienen tegen boetes die zijn opgelegd aan beleggers die geen stukken aan ons hadden toegezonden, waardoor wij geen aangifte hadden gedaan. Alle correspondentie inzake boetes etc. werd ongelezen door het hoofd compliance van A aan ons doorgezonden. In totaal hebben wij ongeveer 30 bezwaren ingediend en besproken met de betrokken inspecteurs; 

mmm. Correspondentie over een niet aan deze transactie gerelateerde factuur; 

nnn. Overleg over een vervolgtransactie, guidance over de insteek van deze nieuw transactie.”

2.9. Een groot deel van de administratieve handelingen zijn uitgevoerd door een, bij het kantoor van verweerder, werkzame werkstudent. In totaal heeft deze werkstudent 216 uur besteed aan het project van klaagster. De uren van de werkstudent zijn niet in rekening gebracht aan klaagster.

2.10. Bij het verweerschrift is een bijlage “Fee updates” gevoegd. De bijlage vermeldt onder meer:

“Fase 1 periode 21/11/2019 t/m 31/12/2019 

• Op 31 december 2019 hebben wij onze eerste factuur verzonden voor een bedrag van EUR 4.788. Deze factuur stuitte op weerstand bij F omdat de levering nog niet had plaatsgevonden, maar hij nu wel een factuur had ontvangen. Na overleg is afgesproken dat deze factuur zou worden voldaan op 16 februari 2020. 

• Op 19 februari e-mailde O met het verzoek of de betaling van deze factuur kon worden uitgesteld tot het moment dat de deal rond was. Hierop hebben wij aangegeven dat dit niet de afspraak was met F en is deze factuur voldaan. Over de hoogte van deze factuur of over het uurtarief is geen discussie geweest en deze is op 21 februari voldaan. 

• De totale stand van de fees per 31/12/2019 was EUR 4.903,50 

• Gefactureerd EUR 4.788 

• Betaald EUR 4.788 

Fase 2 periode 01/01/2020 t/m 02/04/2020 

• Op 14 februari heb ik naar aanleiding van een meeting op 13 februari een fee inschatting voor aantal werkzaamheden voor een bedrag van EUR 7,125. 

• De totale stand van de fees per 02/04/2020 was EUR 14.729,25 

• Gefactureerd EUR 4.788 

• Betaald EUR 4.788 

Fase 3 periode 02/04/2020 t/m 30/06/2020 

• Op 7 april hebben wij een fee voorstel aan F gestuurd, waarin een deel uitstel van fees (succesfee) werd afgesproken en een budget voor de komende twee weken werd afgestemd. De succesfee zag op een aantal out of scope werkzaamheden in de periode 01/01/2020 t/m 02/04/2020 en zag op een bedrag van EUR 6.019. 

• Op 15 april verzocht O om een uitsplitsing van de out of scope werkzaamheden. Op 29 april hebben wij een uitsplitsing van de out of scope services aan O gestuurd. 

• Op 23 april heeft O akkoord gegeven op ons voorstel van 7 april. 

• Op 24 april hebben wij een factuur gestuurd aan A voor een bedrag van EUR 11.846,25, waarbij een bedrag van EUR 6.019 pas betaald zou worden indien 90% van het Perceel in de btw geleverd zou zijn (succes fee). Voor het vervolg is met 

O afgesproken dat wij updates zouden sturen omdat het vervolg proces heel lastig in te schatten was en een fixed fee daarom heel lastig te geven was. 

• Op 4 mei 2020 is een fee update voor de week gestuurd waarbij de totale fees voor die week uitkwamen op EUR 2.057. 

• Op 4 mei mailde F als reactie op de fee update “Ik begrijp het bedrag niet echt 2057 euro voor 7.22 uur werken. Dus als ik het goed begrijp een uurtarief van circa 285, 00 per uur? Graag even meer uitleg over dit a.u.b.”. Hierop heeft de dezelfde dag overleg tussen mij en F plaatsgevonden. F stelde niet op de hoogte te zijn van het tarief dat was afgesproken in de door hem ondertekende engagement letter. Deze heb ik hem toen nogmaals toegezonden. F is daarna niet meer teruggekomen op ons tarief. 

• Op 11 mei 2020 hebben wij een fee update gestuurd, waarbij we hebben aangegeven dat de uren voor die week op EUR 1.225,50 (4,3 uur) kwamen. 

• Op 19 mei is een fee update gestuurd voor 635,50 (2,23 uur). 

• Op 3 juni is een fee update gestuurd waarbij de totale fees voor die week uitkwamen op EUR 228 (8 uur). 

• Op 15 juni heb ik een fee update gestuurd waarbij de fees voor die week waren opgenomen, dit was EUR 3.742,05 (13,13 uur). 

• In deze e-mail gaf ik ook een overzicht van onze werkzaamheden en de fees in de periode vanaf 4 mei 2020 en gaven wij een fee voorstel voor het indienen van 510 btw-aangiftes voor EUR 9,000. 

• Op 19 juni stuurde O een e-mail waarin hij aangeeft dat zijn ogen er een te hoog uur tarief wordt gehanteerd en dat het totaalbedrag toch wel erg hoog begint te worden. Verder wil O in gesprek over het indienen van de btw-aangiftes. O verzocht of wij konden overleggen. 

• Dit overleg heef plaatsgevonden tussen O en mij op het kantoor van A. Ik heb uitgelegd dat er veel haken en ogen zitten aan het btw-compliance proces en dat wij een machtiging van de beleggers hebben gekregen en daarom verantwoordelijkheid hadden dat deze aangiftes correct zouden verlopen. Wij hebben het belang van A besproken. De uitkomst van deze meeting was dat C de aangiftes zou indien en dit op een zo goedkoop mogelijke manier. Naar aanleiding hiervan hebben wij onze werkstudent op dit project gezet en met onze aangifte software provider (N) overlegd hoe dit massa proces zo eenvoudig mogelijk kon worden ingestoken. Op basis van Excel sheets hebben wij XML sheets gemaakt waardoor de klanten in één keer konden worden ingeladen. In overleg met het hoofd compliance van A heeft C deze XML sheet zelf opgesteld omdat dit voor A lastig lag. 

• Op 28 juni is een rekening gestuurd van EUR 21,917 waarbij tevens een eerdere rekening van EUR 11,846 was gevoegd van 24 mei, die tegen de afspraken in nog niet voldaan was. 

• In overleg met O is een factuur gestuurd die A zelf zou verhalen op haar partners L en D. Later belde F weer dat wij deze factuur moesten crediteren en direct aan L en D sturen. Dit hebben wij niet gedaan voordat hier goede afspraken over zouden worden gemaakt. Dit is niet gelukt. L ging overigens niet akkoord met deze handelswijze. 

• De factuur van EUR 11,846 is op 25 mei 2020 voldaan

• Op 29 juni is een fee update gestuurd voor een periode van twee weken, waarbij is doorgegeven dat de fees voor die periode EUR 8.065,50 bedroegen (28,3 uur). 

• De totale stand van de fees per 30/06/2020 was EUR 44.584,00 

• Gefactureerd EUR 38.551,25 

• Betaald EUR 16.634,25 

Fase 4 van 30/06/2020 t/m 30/09/2020 

• Op 6 juli heb ik een fee update gestuurd, waarbij de totale fees voor de advieswerkzaamheden (ex compliance) op EUR 44.570 stonden. In deze update is uitdrukkelijk aangegeven dan de aangiftes grotendeels door de werkstudent zijn ingediend, voor wie wij niets in rekening hebben gebracht. 

• Op 12 augustus heb ik een fee update gestuurd waarbij de fees over de periode 6 juli 2020 t/m 7 augustus 2020 voor 29,53 uur. 

• Op 14 september is een update gestuurd naar aanleiding van de wens van F om de factuur te splitsen over de drie achterliggers die bij het project betrokken waren. Op dit moment stonden de fees op EUR 57,822. 

• Op 16 september heb ik aan L en D ( H) KYC-informatie gevraagd om een factuur uit te kunnen reiken aan deze twee partijen op aangeven van F. A was onze client vanaf het begin en als zodanig geïdentificeerd. 

• De totale stand van de fees per 03/09/2020 was EUR 66.704,25 (inclusief compliance)

• Gefactureerd EUR 38.551,25 

• Betaald EUR 16.634,25 

Fase 5 periode 01/10/2020 t/m 13/01/2021 

• Op 5 oktober heb ik een reminder gestuurd omdat ik geen reactie kreeg op mijn verzoek tot KYC-informatie. 

• Op 5 oktober heeft overleg op het kantoor van A plaats gevonden waarbij is afgesproken om drie voorschotfacturen te zenden aan A, D en L. 

• Verder is afgesproken dat wij een totaaloverzicht van de gemaakte uren zouden sturen aan D, waarmee D naar E zou kunnen gaan om een deel van de kosten van het project voor rekening van E te kunnen laten komen, omdat E ook een deel van het overdrachtsbelastingrisico liep (1/3). Dit overzicht is op 5 oktober aan D gestuurd. 

• Op 6 oktober heb ik een nadere versie van dit bericht aan D gestuurd. 

• Deze kosten zijn aan E voorgelegd en E heeft D toegezegd 1/3 van onze kosten voor haar rekening te nemen. 

• Op 22 oktober is een fee update gestuurd voor een totaal bedrag van EUR 64.833. 

• Op 22 oktober stuurt F ons een e-mail over het feit dat de kosten oplopen. Hij verbaasde zich over de EUR 13k aan advieswerkzaamheden

• Op 22 oktober hebben wij een verduidelijking van onze fee update gestuurd en een uitsplitsing van de nog te factureren bedragen uitgesplitst tussen L, D en A, waarbij er nog een bedrag van EUR 48.200 open stond op dat moment. 

• Op 4 en 5 november zijn er drie voorschot nota’s gestuurd voor een bedrag van +/- EUR 5.000. Deze zijn voldaan. 

• Op 1 december is een fee update gestuurd met een inschatting van de totale kosten voor dit project. Dit kon omdat er een inspecteur in Rotterdam bereid is geweest om de afhandeling van dit project voor zijn rekening te nemen en het einde in zicht was. Op dit moment stonden de totale fees op EUR 75.825. Wij hebben tevens een inschatting gegeven voor de afronding van het project waarbij wij inschatten nog 22.5 uur te moeten besteden hetgeen naar onze inschatting tot een additioneel bedrag van EUR 6.413 zou leiden. 

• Naar aanleiding van deze update is er een videocall geweest met F en H (van D) waarbij F zijn verbazing uitte over de besteedde uren en H zijn verbazing over ons uurtarief. 

• Na dit overleg heeft F inzage gekregen in het dossier en zou hij bij ons terugkomen. Dit heeft F niet gedaan. 

• Na meerdere malen pogingen te hebben gedaan in contact te komen met F, heb ik op 21 januari 2021 een e-mail gestuurd, dat indien F niet die week contact op zou nemen, wij onze werkzaamheden voor A zouden staken. Hierop heb ik geen reactie gekregen. 

• De totale stand van de fees was EUR 79,529,75 

• Gefactureerd EUR 76.467,25 

• Betaald EUR 31.611,25 

• Correcties (…) EUR 2.398,75 

• Openstaand EUR 42.457,25”

De Raad van Tucht vat de klachtonderdelen van klaagster als volgt op: verweerder heeft gehandeld in strijd met de artikelen 12 (financiële consequenties) en 14 (declaratie) van het Reglement Beroepsuitoefening (RBU). Zij verwijt verweerder het volgende:

1. Het in totaal gefactureerde bedrag van € 75.824,75 is gelet op de door verweerder uitgevoerde werkzaamheden buitenproportioneel hoog.

2. Verweerder heeft, in strijd met het verzoek van klaagster, te veel (administratieve) werkzaamheden zelf uitgevoerd. Verder had het kantoor van verweerder voor een deel van de werkzaamheden zelf administratief medewerkers moeten inschakelen waarvoor een marktconform uurtarief zou moeten worden berekend aan klaagster.

3. Verweerder had een inschatting van de kosten moeten maken en had zich aan die inschatting moeten houden.

Op de verschillende klachtonderdelen verweert verweerder zich als volgt:

1. Het gefactureerde bedrag is niet buitenproportioneel hoog. Verweerder stelt dat zijn kantoor een marktconform uurtarief hanteert. Bovendien is het gehanteerde uurtarief  vastgelegd in een door de directeur van klaagster ondertekende engagement letter (opdrachtbevestiging). 

De door klaagster opgezette transactie waarbij grond werd geleverd door zo veel verschillende eigenaren is uniek en is nog niet eerder succesvol volbracht. Door de vele verschillende eigenaren heeft het veel tijd gekost om de transactie af te stemmen met de Belastingdienst. Daarbij moest voor een groot aantal eigenaren btw-werkzaamheden worden verricht. De pachtstatus was essentieel bij de overdracht. De juridische analyses van de pacht die namens klaagster werden verstrekt bleken niet juist te zijn waardoor complicaties optraden.

2. De werkverdeling is steeds besproken met klaagster. Alle werkzaamheden zijn op instructie of met medeweten van de algemeen directeur, O, dan wel de directeur/grootaandeelhouder, F, uitgevoerd.

Het kantoor van verweerder heeft een werkstudent één dag in de week de administratieve werkzaamheden laten uitvoeren voor het project van klaagster. In totaal heeft deze werkstudent 216 uur besteed aan het project, waarbij die uren niet in rekening zijn gebracht aan klaagster.

3. Verweerder stelt dat hij klaagster steeds op de hoogte heeft gehouden van de openstaande kosten door middel van fee updates.

1. Hoogte gefactureerde bedrag

5.1. Klaagster heeft in haar brief van 8 september 2021 toegelicht dat zij wil laten beoordelen of het bedrag dat in totaal is gefactureerd redelijk is. Zij vraagt zich af of het aantal gemaakte uren wel realistisch is en vraagt in dat verband om de zienswijze van de Raad van Tucht.

5.2. De Raad van Tucht stelt voorop dat zijn oordeel in dit type geschillen niet zo ver gaat dat hij een uitspraak doet welk bedrag precies door verweerder gedeclareerd had mogen worden. De Raad van Tucht toetst marginaal of het lid buitensporig heeft gedeclareerd. Daarbij geldt dat de hoogte van de factuur in verhouding moet staan tot de verrichte werkzaamheden. De Raad van Tucht verwijst naar twee uitspraken, namelijk die van de Raad van Beroep van 16 november 2020 (B 108) en die van de Raad van Tucht van 24 november 2014 (T 337).

5.3. Naar het oordeel van de Raad van Tucht heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dat de hoogte van de factuur niet in verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden. Uit de namens klaagster ondertekende opdrachtbevestiging volgt dat de werkzaamheden van verweerder worden gefactureerd op basis van een uurtarief van € 285. Gelet op het totaal gefactureerde bedrag gaat het dus om ongeveer 270 gefactureerde uren aan werkzaamheden voor klaagster. Dat aantal bestede uren acht de Raad van Tucht niet onredelijk gelet op de door klaagster en verweerder beschreven werkzaamheden die door verweerder verricht moesten worden in het kader van de levering van de grond (zie 2.7 en 2.8). Bovendien geldt dat het traject, gelet op de vele eigenaren die bij de transactie waren betrokken, complex en omvangrijk was.

2. Werkverdeling

5.4. Het tweede klachtonderdeel heeft klaagster onvoldoende onderbouwd om te oordelen dat werkzaamheden door verweerder zijn uitgevoerd die klaagster zelf had willen doen. Klaagster heeft daarmee niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht om te specificeren wat er nu precies aan schortte.

5.5. Op het punt dat klaagster stelt dat de kosten te hoog zijn opgelopen, omdat verweerder heeft nagelaten om voor de administratieve werkzaamheden administratief medewerkers in te schakelen tegen een marktconform uurtarief, geldt het volgende. In zijn stukken heeft verweerder gesteld dat hij een werkstudent de administratieve werkzaamheden heeft laten uitvoeren, dat deze werkstudent in totaal 216 uur heeft besteed aan het project en dat deze uren niet in rekening zijn gebracht aan klaagster. Klaagster heeft dat niet weersproken.

3. Kosteninschatting

5.6. Op grond van artikel 12 van het RBU is een NOB-lid verplicht zijn cliënt een inschatting van de te verwachten kosten te geven. Wanneer de aard van de te verrichten werkzaamheden het onmogelijk of uiterst moeilijk maakt om een inschatting te geven van de te verwachten kosten, is een NOB-lid verplicht om zijn cliënt regelmatig inzicht te geven in de tot dan toe gemaakte kosten. De Raad van Tucht verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Raad van Beroep van 12 december 2017 (B 97).

5.7. In zijn verweerschrift en ter zitting heeft verweerder gesteld dat hij geen inschatting van de kosten en geen vast tarief voor de werkzaamheden van het hele traject kon geven. Gelet op de vele partijen die gemoeid waren met de transactie en de onderlinge verschillen tussen die partijen acht de Raad van Tucht deze stelling van verweerder aannemelijk. 

Ook heeft verweerder aan de hand van de bij het verweerschrift gevoegde bijlage “Fee updates” (zie 2.10) onweersproken gesteld dat hij klaagster regelmatig inzicht heeft gegeven in de gemaakte kosten en dat klaagster daar ook op heeft gereageerd.

Conclusie

5.8. De klacht is ongegrond.

De Raad van Tucht verklaart de klacht ongegrond. 

De beslissing is genomen door de heer mr. D.A. Verburg, de heer mr. G. Bout en mevrouw mr. drs. Chr.Th.P.M. Zandhuis, respectievelijk voorzitter, lid en extern lid van de door de voorzitter van de Raad van Tucht voor de behandeling van deze klacht samengestelde Kamer, op 9 september 2021 in aanwezigheid van mevrouw mr. R. Wijkstra als griffier.

De schriftelijke weergave van de beslissing – dat wil zeggen de uitspraak als bedoeld in het Reglement Tuchtzaken – is door voorzitter en griffier ondertekend op 18 oktober 2021.

Gerelateerd